zondag 9 november 2008

Santa Cruz

Nu ik hier achter de pc zit, voor de zoveelste keer naar het zelfde lege scherm kijkend, overvalt me weer dat vreemde buikgevoel. Hoe ik jullie het best kan laten weten wat me hier allemaal overkomt, is een groots raadsel.



De geuren, kleuren en gevoelens van dit nieuwe leven kunnen door geen bestaande woorden beschreven worden. Misschien moet ik dan maar een eigen taal vormen, maar die zou al even onverstaanbaar voor jullie zijn.
Dus begin ik er maar aan...

29 oktober 2008. 16:20 p.m.

Met een gelukzalig gevoel vlijd ik me op de zachte zetels van de Nissan Pathfinder die ons naar Santa Cruz zal brengen. Door deze geweldig lift van Shayla´s gastvader wordt ons een helse busrit bespaard en aangezien de vriendelijke chauffeur ook nog eens aan 100 BS (10 €) koeken, drank en chips heeft gekocht kunnen we er niet anders dan een goed gevoel bij hebben.

Het landschap dat aan ons voorbijflitst ziet er veelkleurig uit: het eerste deel van de rit brengt ons door de gemeente SACABA, waar veeteelt en aardappelteelt de grootste bedrijvigheden zijn. Deze streek is buiten het dorpscentrum (met school en verschillende keren) een uitgestorven vallei. Het hoeden van schapen, verkopen van kippen en melken van koeien, die zich op de bergflanken verspreid hebben, zijn hier de dagelijkse bezigheden die al van kindsafhaan worden aangebracht.

Omdat er geen snelwegen bestaan in Bolivia en er steeds maar één weg naar een ander district leidt, worden deze wegen gebruikt door zowel auto´s, tractors, camions, bussen, voetgangers en fietsers.
De vele kruisjes, urnes en standbeeldjes wijzen op het groote aantal kinderen die op deze gladde en slecht onderhouden wegen onder de wielen van onvoorzichtige of slapende chauffeurs terechtkomen.

De weg van Sacaba voert ons de bergen in, waar de lucht ijler en vochtiger aanvoelt. De boomgrens wordt overgestoken en de enige nieuwigheid in dit grauwgroenkleurige landschap zijn straaltjes water die zich kronkelend een weg naar beneden zoeken.

Als ik even later met een pijnlijke nek en natte voeten (veroorzaakt door het smelten van het ijs dat onze coca cola fris houdt) wakker wordt is de atmosfeer helemaal anders.
Zweetdruppels versieren Shayla´s hoofd en zelf voel ik er ook eentje richting mijn nek glijden. We zijn aangekomen in CHAPARE: tropisch gebied in het midden van de bergen. De wereld buiten de auto lijkt verandert te zijn in een groot groen monster met duizenden klauwen en tanden.
Als ik de dauw van het raampje veeg, ontwaar ik in dit grote monster een verscheidenheid van tropische planten en bomen waar ik nog nooit van gehoord had. In een flits onderscheid ik een aapje dat aan een paar lilianen bungelt en Shayla houdt nog steeds vol dat die ene rood-gele vlek op de top van de palmboom een ara was.

In het hart van Chapare, VILLA TUNARI, stoppen we bij een klein restaurantje om onze rommelende magen eindelijk het zwijgen op te leggen. Omringd door een verscheidenheid van varens, zittend op oude, witte tuinstoelen en kijkend naar de vele kevers en springspinnen op de grond wachten we tot het eten wordt opgediend. Slechts vijf oncofrtabele minuten later wordt een dampend bord van verse, gefrituurde vis, yuca en wortels opgediend. De vis is een soort gigantische rivierzalm die in de bergrivieren van chapare leeft.

Chapare is beroemd en bercuht voor zijn cocateelt, evenals voor zijn marihuanateelt. Door het tropische klimaat zouden deze planten groter en "rijker" worden, en enig controle is er niet in dit gebied.

De rest van de 10 uur durende rit naar Santa Cruz ging als een waas voorbij, terwijl mijn dommelende hoofd steeds tegen het koude raampje botste en ik mijn ogen enkel opende voor eten of drinken.

In het midden van de nacht kwamen we dan eindelijk aan in SANTA CRUZ.
Slaapdronken sleepten we onze zakken naar de kamer en met een diepe zucht lieten we ons op de dikke matrassen vallen, waarna we bijna direct in een onrustige slaap vielen.
De volgende dag bracht het zwembad en de regendouche ons verlichting van het warme weer en de grote luchtvochtigheid. In "La Frontera" kwamen we voor het eerst in aanraking met de Cruziaanse keuken, die heerlijke minibroodjes serveert bij de soep, aardappelen vervangt door yuca en beter vlees bevat.

In de namiddag hijs ik mijn bijna fluoriserend witte benen dan toch maar in een minirokje en gaan we richting Kathedraal, waar Wannes, Yannick en Leandra, 3 belgische AFS´ers op ons zitten te wachten. Het is heerlijk om nog eens in het nederlands te praten en te lachen.
`s Avonds sta ik in een nieuw gekochte outfit verkrampen danspasjes te leren. Ik interpreteer de glimlach van de salsainstructrice totaal verkeerd en voel me even gewaardeerd, tot ze me duidelijk maakt dat ik de pirouette steeds in de verkeerde richting maak. Op het einde van de avond, als ik al de reputatie heb vergaard van hyperactief springbeest, gaan we met loden benen en bezwete gezichten naar de latijnsamerikaanse missverkiezing kijken.
Het plein bevindt zich tussen de mooi verlichte kathedraal en een groot witgekalkt gebouw in koloniaalse stijl. De missverkiezing is kleinschaliger dan verwacht, ook al vinden we geen mogelijke staanplaats met een goed uitzicht, en na een uurtje vertrekken we doodop huiswaarts.

Omdat het een luilekkerweekend is, slapen we de volgende dag lang uit en het eerste dat ik me echt herinner zijn de heerlijke chocoladebonbons die ons getrakteerd worden door Lito´s vriendin. De chocolade is zoet en puur van smaak en binnenin zit een caramel van appelsien. De besten van Santa Cruz!


Het Museum van Culturele Geschiedenis bleek niet groter te zijn dan 2 zalen, maar nu weet ik toch tenminste dat die rare witte maskers afkomstig zijn van de oorspronkelijke inwoners van dit gebied en houtreliëfs de plaatselijke kunst is.



`s Namiddags is het een middag van rond het zwembad liggen, met de belgen waterpijp roken en genieten van het goede weer. Rond de 9en brengt Lito ons op weg naar een condominio, een woonwijk ter groote van een gemiddeld ardeens dorp dat geheel achter een lange muur verschuilt ligt. Binnenkomen doe je door een grote poort waar je de wachters moet overtuigen dat je die mensen echt wel kent. Als we in het huis aankomen, waar een halloweenfeestje zou plaatsvinden, wachten er ons nog ettelijke oncomfortabele uren voor de sfeer er echt in zit. Misschien is het teken dat het feestje op gaan is gekomen wel het feit dat ik met Yannick in een impulsieve bui het gemeenschappelijke, verwarmde zwembad insprong, en we daar zelfs nog andere zotten tegenkwamen.

Onze laatste dag in Santa Cruz tekende zich door zwembaden, shoppen, antigrieppillen, keelpijn en Shayla´s teleurstellende date met haar vriend-in-wording. Geen wonder dat we ons de volgende dag beiden in stilte mokkend naar het busstation begeven.
De ingang leek wel op een amateuristische luchthaven, met een omroepster, loketten en reisschema´s. Overal staan mensen roepend hun busmaatschappij aan te kondigen. Als we naar een van die propagandisten toe stappen, biedt die een aardige pijs van 50 Bs aan. Verleidelijk, maar na een tijdje vinden we er toch een van 30 Bs en slecht enkele minuten later laten we met een ronkend geluid en een gigantische stofwolk het station achter ons.

De rit gaat de hele weg terug door het groene chapare, leidt ons langst de door afval gemaakte huizen die plots in de wildernis opduiken, passeert hongerige kinderen en worstelende honden en strandt in verlaten gebieden voor een plaspauze. Op een van die plazpauzes waag ik me naar buiten met een gespaard, roos stukje WC-papier. Hoewel ik me zo snel als ik kon terug naar de bus rep, moes ik het toch op een sprint zetten toen die met horten en stoten weer vertrok. En zo zorgde ik er weer voor dat iedereen me wel gezien had toen ik met open rits, losse ceintuur, stoffige voeten en rood hoofd het wiebelende bustrapje opsprong en daarbij mijn voet omsloeg.

Na de 11 uur lange rit, waarin we steendoodverveeld waren, ziek, pijnlijk, ondergeregend, moe, koud, opgepropt, bang en hongerig, maar ook mooie dingen hadden gezien en verrukte gevoelens hadden beleefd, kwamen we eindelijk in SACABA aan.
Vanaf dat moment was er alleen dat verkrampte afwachten tot El Christo in beeld kwam. Toen we hem eindelijk ontdekt hadden (de witte vlek op de top van de grootse kleine berg aan de linkerkant van de spitsige berg) overspoelde me een onbeschrijflijk heerlijk gevoel van thuis zijn. Want ik voel me hier al helemaal thuis, een volledige boliviana, een overtuigde cochabambina.

2 opmerkingen:

kris zei

mm, weer dat jaloerse gevoel dat me overvalt iedere keer dat ik je fragmenten lees! Maar door je beschrijving kan ik een beetje meegenieten en zie ik voor me wat je allemaal ziet en beleeft. Je schrijft zo mooi Anneleen en met zoveel gevoel dat het echt niet moeilijk is mee te genieten!
dikke knuffel en tot we elkaar weer eens tegenkomen op skype he!
t. kris

Anoniem zei

http://photos-h.ak.fbcdn.net/photos-ak-snc1/v731/171/87/1559564369/n1559564369_66199_6192.jpg