Dus begin ik er maar aan...
De vele kruisjes, urnes en standbeeldjes wijzen op het groote aantal kinderen die op deze gladde en slecht onderhouden wegen onder de wielen van onvoorzichtige of slapende chauffeurs terechtkomen.
Zweetdruppels versieren Shayla´s hoofd en zelf voel ik er ook eentje richting mijn nek glijden. We zijn aangekomen in CHAPARE: tropisch gebied in het midden van de bergen. De wereld buiten de auto lijkt verandert te zijn in een groot groen monster met duizenden klauwen en tanden.
Als ik de dauw van het raampje veeg, ontwaar ik in dit grote monster een verscheidenheid van tropische planten en bomen waar ik nog nooit van gehoord had. In een flits onderscheid ik een aapje dat aan een paar lilianen bungelt en Shayla houdt nog steeds vol dat die ene rood-gele vlek op de top van de palmboom een ara was.
Slaapdronken sleepten we onze zakken naar de kamer en met een diepe zucht lieten we ons op de dikke matrassen vallen, waarna we bijna direct in een onrustige slaap vielen.
De volgende dag bracht het zwembad en de regendouche ons verlichting van het warme weer en de grote luchtvochtigheid. In "La Frontera" kwamen we voor het eerst in aanraking met de Cruziaanse keuken, die heerlijke minibroodjes serveert bij de soep, aardappelen vervangt door yuca en beter vlees bevat.
`s Avonds sta ik in een nieuw gekochte outfit verkrampen danspasjes te leren. Ik interpreteer de glimlach van de salsainstructrice totaal verkeerd en voel me even gewaardeerd, tot ze me duidelijk maakt dat ik de pirouette steeds in de verkeerde richting maak. Op het einde van de avond, als ik al de reputatie heb vergaard van hyperactief springbeest, gaan we met loden benen en bezwete gezichten naar de latijnsamerikaanse missverkiezing kijken.
Het plein bevindt zich tussen de mooi verlichte kathedraal en een groot witgekalkt gebouw in koloniaalse stijl. De missverkiezing is kleinschaliger dan verwacht, ook al vinden we geen mogelijke staanplaats met een goed uitzicht, en na een uurtje vertrekken we doodop huiswaarts.
`s Namiddags is het een middag van rond het zwembad liggen, met de belgen waterpijp roken en genieten van het goede weer. Rond de 9en brengt Lito ons op weg naar een condominio, een woonwijk ter groote van een gemiddeld ardeens dorp dat geheel achter een lange muur verschuilt ligt. Binnenkomen doe je door een grote poort waar je de wachters moet overtuigen dat je die mensen echt wel kent. Als we in het huis aankomen, waar een halloweenfeestje zou plaatsvinden, wachten er ons nog ettelijke oncomfortabele uren voor de sfeer er echt in zit. Misschien is het teken dat het feestje op gaan is gekomen wel het feit dat ik met Yannick in een impulsieve bui het gemeenschappelijke, verwarmde zwembad insprong, en we daar zelfs nog andere zotten tegenkwamen.
Onze laatste dag in Santa Cruz tekende zich door zwembaden, shoppen, antigrieppillen, keelpijn en Shayla´s teleurstellende date met haar vriend-in-wording. Geen wonder dat we ons de volgende dag beiden in stilte mokkend naar het busstation begeven.
De ingang leek wel op een amateuristische luchthaven, met een omroepster, loketten en reisschema´s. Overal staan mensen roepend hun busmaatschappij aan te kondigen. Als we naar een van die propagandisten toe stappen, biedt die een aardige pijs van 50 Bs aan. Verleidelijk, maar na een tijdje vinden we er toch een van 30 Bs en slecht enkele minuten later laten we met een ronkend geluid en een gigantische stofwolk het station achter ons.
De rit gaat de hele weg terug door het groene chapare, leidt ons langst de door afval gemaakte huizen die plots in de wildernis opduiken, passeert hongerige kinderen en worstelende honden en strandt in verlaten gebieden voor een plaspauze. Op een van die plazpauzes waag ik me naar buiten met een gespaard, roos stukje WC-papier. Hoewel ik me zo snel als ik kon terug naar de bus rep, moes ik het toch op een sprint zetten toen die met horten en stoten weer vertrok. En zo zorgde ik er weer voor dat iedereen me wel gezien had toen ik met open rits, losse ceintuur, stoffige voeten en rood hoofd het wiebelende bustrapje opsprong en daarbij mijn voet omsloeg.
Na de 11 uur lange rit, waarin we steendoodverveeld waren, ziek, pijnlijk, ondergeregend, moe, koud, opgepropt, bang en hongerig, maar ook mooie dingen hadden gezien en verrukte gevoelens hadden beleefd, kwamen we eindelijk in SACABA aan.
Vanaf dat moment was er alleen dat verkrampte afwachten tot El Christo in beeld kwam. Toen we hem eindelijk ontdekt hadden (de witte vlek op de top van de grootse kleine berg aan de linkerkant van de spitsige berg) overspoelde me een onbeschrijflijk heerlijk gevoel van thuis zijn. Want ik voel me hier al helemaal thuis, een volledige boliviana, een overtuigde cochabambina.
2 opmerkingen:
mm, weer dat jaloerse gevoel dat me overvalt iedere keer dat ik je fragmenten lees! Maar door je beschrijving kan ik een beetje meegenieten en zie ik voor me wat je allemaal ziet en beleeft. Je schrijft zo mooi Anneleen en met zoveel gevoel dat het echt niet moeilijk is mee te genieten!
dikke knuffel en tot we elkaar weer eens tegenkomen op skype he!
t. kris
http://photos-h.ak.fbcdn.net/photos-ak-snc1/v731/171/87/1559564369/n1559564369_66199_6192.jpg
Een reactie posten