In de vroege ochtendkoude wachten we in La Paz, hoofdstad in de bergen, op onze bus naar COPACABANA. Bijna 2 uur lang rijden we langst het grootste en hoogste meer ter wereld: LAGO TITICACA. Na enkele overstappen van bus naar boot, komen we aan in Copacabana: de laatste halte voor je de grens van Perú bereikt. Het kleine meerstadje wordt gekenmerkt door rondtrekkende hippies, lokale zatlappen en engelstalige aanprijsborden.
Na het installeren in de kleine maar gezellige hotelkamers, besluiten we het bedevaartsoord op de heuvelflank te beklimmen. De heuvel is gewijd aan de Virgen de Candelaria en langst de uit rotsen uitgehouwen trappen wijzen imposante stenen kruisen de weg. Halverwege de beklimming krijgen we het eerste zicht op het prachtige lichtblauwe water van het meer. Camera´s worden bovengehaald en de liefste glimlachjes tevoorschijn getoverd. Boven begroeten bombaste kruisen en stanbeelden ons op wat wel de top van de wereld lijkt. De glinsterende zonnestralen toveren het rustige wateroppervlak om in een golvend zijden tapijt waar maar geen einde aan lijkt te komen. Helemaal onder de indruk van dit 8ste wereldwonder koop ik bij de tandloze bedelaarster twee kaarsjes en laat ik het vlammetje dansende schaduws op de stanbeelden vormen.
Als we weer beneden zonder problemen op onze twee benen staan, zijn de haren in de war en de oren half bevrozen.
In de namiddag gaan we naar de witte kathedraal, waar ik in een waas van miscommunicatie toevallig een studente van de KU Leuven tegenkom. De kathedraal, wederom gewijd aan de maagd van de Candelaria, ook wel eens de donkere maagd van het meer genoemd en patroonheilige van Bolivia, wordt beschouwd als een van de imposantste religieuze bouwwerken in Bolivia. In de grot achter de westelijke kathedraalmuur branden de plaatselijke bevolking kaarsjes om specifieke wensen te doen uitkomen. Op de grond liggen assen van de verbrande verlangens en op de wanden zijn in kaarsvet huizen, auto´s of hartjes aangebracht.
Eens weer buiten worden we overvallen door de ijzige wind die via het meer de stad inwaait. Het toch al krappe budget wordt aangevoerd om een stapel ponchos en fleecegevoerde jassen te kopen, die mooi samengaan met onze Boliviaanse mutsen, handschoenen en sjaals.
Als we de volgende dag op de kleine overzetboot over het Titicaca meer varen, zijn zelfs als deze componenten, tesamen met de warme coca-thee, niet voldoende om ons op te warmen. Dit fantastisch grote meer wordt met zijn immense oppervlakte van 233 km bij 97 km vaak het hoogstgelegen (op 3.800meter boven zeeniveau) bevaarbare water van de wereld genoemd, hoewel er in Chili en Peru hogere meren zijn.
In de koude ochtendzon en met een frisse bries passeren we me een slakkengangetje verscheidenen van de 36 eilanden die het meer rijk is. Anderhalf uur later, terwijl we ons net beginnen af te vragen of de omvang van het meer zich ergens in het oneindige bevindt, komen we aan op ISLA DEL SOL. Het eiland, dat gekenmerkt wordt door de indiaanse bevolking die vnl. van agricultuur leven, was eens een belangrijk religieuse plek in de pre-inca cultuur TIHUANACO. Volgens de oude mythes zou dit eiland de thuisbasis zijn geweest van de Zonnegod (of "vader zon") en zou hij op diewelfde plek de aymara bevolking hebben opgedragen een nieuwe rijke cultuur te starten, zowel op intelectueel als op cultureel vlak, waaruit Tihuanaco ontstond.
Het pad, dat vanaf 2000 v.C. gevormd is door ontelbare priesters en pelgrims, leidt ons voorbij eucapyptusbomen van meer dan honderd jaar oud, rondzwervende lama´s en kleine lemen huisjes van de traditionele Aymarabevolking. De heuvelflanken vertonen een onregelmatig ruitjespatroon dat gevormd wordt door rijen van opgestapelde stenen die grenzen tussen de eindeloos vele akkers trekken.
Eventjes denk ik det ik de gids verkeerd versta als van zijn gezichtpure opwinding en melancholie staat af te lezen terwijl hij een gigantische steen een bemoedigend klopje geeft en ons weet te vertellen dat op die geheiligde steen eeuwen lang onschuldige meisjes werden geofferd om de gunsten van de zonnegod voor zich te winnen. Uiteraard doet de huidige bevolking dit ritueel over met dierenoffers, meestal lama´s, maar ik krijg het vreemde gevoel niet van mij afgeschud.
Een uurtje later staan we voor een gigantische rots met half dightgeknepen ogen tussen de vele bulten en gaten een kattenhoofd te zoeken. Titi-caca is namelijk een spaanse verbastering van wat afstamt van het Aymara "Rots van de puma". Op 21 juni wordt de eerste zonnestraal opgevangen door een platte steen een beetje verderop.
Om de goden gunstig te stemmen worden op deze steen nog steeds maandelijks dieren geofferd en op 21 juni is het eiland een groot feest, met pelgrims van over het hele altiplana (de hoogvlaktes van de Andes).
Net zoals de overlevering het ons opdraagt, laten we onze rechterhand op de rots rutsen om energie en geluk af te tappen, terwijl de meesten van ons een ingehouden glimlach hebben onder deze iet wat ongemakkelijke handeling.
Amper een paar meter verder betreden we een ruine uit de Tihuanaco periode: deze ruine was een tempel, symbolisch labyrinth en woonplaats voor 50 personen, waarvan 30 hoogstaande priesters waren. Van wat eens een van de 3 belangrijkste bedevaartsoorden was, rest niet veel meer over dan een paar solide stenen en de afgedankte waterput.
Na de zoveelste fotoshoot, enkele extra vragen voor de gids en een rijkelijke (verplichte) tip, gaan we, ieders in eigen gedachten verzonken, op weg naar de aanlegsteiger van de overzetboot. Ondertussen zien we kinderen van de kliffen in het diepblauwe water springen, langs de eeuwenoude boomstammen omhoog klimmen of op het door unicef gesponserde speelpleintje coca kauwen.
Het leven hier staat niet stil, noch gaat het voort. De enigste sporen die de tijd achterlaat zijn de rimpels onder de bolhoeden en de vlechtjes in de manen van de lamas.
Deze gedachten wordt nog maar eens bevestigd wanneer we in de boot naar de kliffen zitten te kijken, terwijl we met een wiegend gevoel rustig vooruitgaan, terwijl de rimpels in het water rimpels blijven, en stenen stenen.
We maken een kleine stop op de rieten eilanden, een nieuwe toeristische attractie die het voorbeeld volgt van enkele plaatselijke aymara stammen. De maken van bundels riet een volledig artificieel eiland, met boten, huizen, poorten en bruggen. Elk jaar wordt er een nieuwe laag riet op de vorige gelegd, en sommigen hebben al een oppervlakte van 25 m in de diepte onder het waterniveau.
Na een uitstapje naar de plaatselijke hippiebars in copacabana, met hun juwelenwinkeltjes, waterpijp en live-muziek, begint onze rustdag.
`s Morgens vertrekken we naar LA PAZ, waar we onze bedden installeren en een lekker vette pizza eten. Een paar uur later wandelen we tussen de veelkleurige doeken, poncho´s en hangmatten in wat een van de grootse artisanale markten van Zuid Amerika is. We passeren wevers aan de slag met hun alpacawol, gemumificeerde lamafoetussen, cocaplantages, slangenhuiden, kerststallen, ... Uiteraard slagen we onze voorraad Bolivia in, hebben we later problemen met onze te kleine reistassen, gaan we `s avonds iets drinken en hebben we nog eens een goede nachtrust.
De volgende dag gaan we op stap met onze knappe gids naar TIWANAKU (Tihuanaco), overgebleven ruines van de hoofdzetel van de gelijknamige cultuur. Tiwanaku was met een bestaan van zo´n 2000 jaar de grootste heersende cultuur in mensengeschiedenis, opgericht door vindingrijke boeren en met een spanrijkte over een groot deel van Zuid - Amerika.
De grootsheid van deze voormalige cultuur was te vergelijken met die van Rome in zijn hoogtedagen en inspireerde niet alleen de veel bekendere incacultuur, maar tot op de dag van vandaag zijn er in het dagelijkse leven sporen van na te vinden.
De Aymarabevolking die nu op PAMPA KOANI wonen, bewerken nog steeds het land naar het voorbeeld van hun voorouders.
Terwijl nu echter de gigantische pampa amper genoeg is voor de magere behoeften van de 7 000 inwoners, konden in de Tiwanakuperiode aan de hand van irrigatiemethoden en genetische manipulatie van de teelt 125 000 monden worden gevoed.
Het land werd, in deze oude beschaving, zodanig geconstrueerd dat het rijker en duurzamer was. De grond bestond uit een dikke laag van keien, bedekt met een ondoordringbare laag van klei dat voorkwam dat de zoutresten van het Titcacameer aan de bovengrond kwamen. Over deze vruchbare laag werd een dunnere laag van fijn kiezel gelegd, daarover weer een met fijnere kiezels en daarboven kwam dan eindelijk de bovenlaag, gevormd uit aarde en gras.
De enige rivier die uit het Titicacameer ontstaat, de Catarivier, werd aan de hand van dammen en greppeld een mijl naar het oosten verplaatst en voedde het ingenieuze irrigatiesysteem, dat het land tot op vandaag in vreemde geometrische patronen verdeelt. Het water in de irrigatiekanalen werd uren lang bloot gesteld aan de felle zon, waarna het het land kon verwarmen in de koude nachten.
De traditionele Aymara bevolking is een hard leven beschoren. De traditionele familie woont met zijn allen (nonkels, tantes, grootouders, kinderen) samen in één boerderij, hebben 2 of 3 schapen, een paar geiten, een varken en een stuk land waar ze quinoa (een soort graan) en verschillende soorten aardappels planten. Wat het land oplevert, is voor eigen consumptie en door gebrek aan anticonceptie zijn er gewoonlijk heel wat monden te voeden. Als de familie te groot wordt, verlaat een van de oudste kinderen het huis om in La Paz - meestal vruchteloos - voor werk te gaan zoeken.
Op deze hoogte is leven oncomfortabel, maar de Aymara´s hebben door hun eeuwenoude geschiedenis en evolutie buiten de intelectuele overlevering ook een fysiek voordeel. Aymara´s hebben gewoonlijk een klein en nogal vierkant postuur en hun brede borstkas biedt plaats aan een omvangrijke longinhoud, die groter is dan de gemiddelde Boliviaan.
Op de archeologische site blijkt ook niets aan het toeval overgelaten: de uitleg van de gids gaat gepaard met een veelvuldig gebruik van het getal Pi, het magische getal 7 en het Indiaanse kruis.
We bekijken keramiek, schedels, mummies, bewerkte metalen en edelstenen. De resten van de ondergrondse Kalasasayatempel zijn blootgelegd en vrij te bezichtigen en ook de Akapanapiramide, die met zijn basis groter is dan de pirmaide van Gizeh, laat een grote indruk achter. Verder is er nog de imposante Benneth monoliet, die een priester voorsteld en zo groot was (ik ben de afmetingen vergeten dus ik ga niet liegen) dat het museum errond moest worden gebouwd.
De zonnenpoort is een van de grootste attracties, volledig voltrokken uit graniet en herbergt een complexe zonnekalender aan de hand van reliëfs.
Nu ik er zo snel overga, lijkt het alsof het allemaal niets is, maar het was net zo indrukwekkend dat het moeilijk is om de kennis en schoonheid om te gieten in een paar zinnen.
Na de gehele trip zitten we met z´n vieren nogal overdondert en zwijgzaam in de bus. Een paar van de andere toeristen slapen of smeren dikke lagen aftersun op hun verbrande wangen. Als we terug in het hotel zijn en onze reisbegeleiders van rotary vragen hoe de uitstap was geweest, staan we nog steeds me tonze mond vol tanden.
Die avond nog zitten we na een lucht avondmaal op de bus naar POTOSÍ. De plastieken zetels kraken bij de minste beweging en de slechte issolatie maakt dat een ijzige wind door de afdichting van het raam komt. Na een stuk of 6 uur van koekjes eten, muziek luisteren en het aanhoren van ieders gezaag (inclusief het mijne), schreeuwt mijn lichaam om slaap. Met een diepe zucht en uitersta waakzaamheid leg ik met dan maar tussen de baby en de zak vol pinda´s in het gangpad. Met drie truien en een poncho dat dienst doet als dekentje, lig ik min of meer opgewarmt op de zacht trillende vloer. Mijn rugzakje gebruik ik als voorzorg als kopkussen, mijn geld hangt rond mijn nek te bundelen en mijn camera is stevig vastgemaakt aan mijn ceintuur.
Niets kan me nu nog overkomen, denk ik, tot ik wakker word van mijn halfbevroren voeten. Zonder ik er iets van had gemerkt, waren we in een plaatselijk dorpje gestopt voor een plas- en eetpauze en wou een van de plaatselijke bedelaars er met mijn schoenen van door gaan, wat mijn ingewikkelde manier van vetersknopen al een geluk voorkomen had.
Een paar uur later komen we aan in Potosí, een klein mijnstadje dat ooit het ecomisch cenrum van de wereld was, groter dan Parijs, Antwerpen of New York in hun glorietijden.
Het is 4 uur in de morgend als we rillend in de taxi zitten te wachten tot iemand de hoteldeur komt opendoen. Met kleren en al kruipen we snel het bed in en proberen we te slapen, hoewel ik pas een uur of twee later terug gevoel in mijn tenen krijg.
`s Morgens staat er een museumbezoek aan CASA DE LA MONEDA te wachten. In 1650 was Potosí met een populatie van 160 000 inwoners de grootste stad in geheel Amerika een een economisch centrum dankzij het zilver en goud dat uit de mijnen van de CERRO RICO kwamen. In la casa de la moneda (moneda = munten) werden medailles en zilveren munten gemaakt in opdracht van de koning van Spanje, waarna ze werden geëxporteerd werden naar alle kanten van de wereld.
Potosí is tegenwoordig een klein stadje met vele tegenstellingen. Het centrum is simpel maar mooi in een typische koloniaalse stijl.
Op de Plaza Principal zie je (bijna) blanke personen met een duidelijke westerse stijl, maar ook Quechua vrouwen en een groot tal mijnwerkes.
In de namiddag is het onze tijd om de mijnen te gaan bezoeken, maar eerst kopen we cadeautjes om de mijnwerkers tevreden te stellen.
Oscar, onze gids, is zelf een ex-mijnwerker en geeft ons instructies om dynamiet, coca, ontstekers en alcohol te kopen.
Gehuld in oranje linnen broeken, te grote regenjassen en uiteraard met helm op het hoofd, komen we aan aan de ingang van de mijn.
Een smal treinspoor wijst ons de weg naar binnen en een paar honderd meters verder maken we onze eerste stop bij El Tío (de nonkel) om hem alcohol, sigaretten en coca te offeren. El tío is een standbeeld, gemaakt voor en door de mijnwerkers. Elk niveau in de berg heeft zijn eigen Tío, maar je mag ook je eigen hebben als je wil, zolang je hem maar goed behandelt. Binnenin de berg bestaan er geen wetten of religies: alles wordt geregeld volgens de normen en waarden van El Tío.
Wandelend in het halfdonker ademenen we de giftige gassen en vuile stoffen in die de mijnwerkers dag in dag uit in hun longen binnenkrijgen. De arbeiders gebruiken geen stofmaskers of andere preventiemaatregelen en het is dan ook geen wonder dat het sterfte- en ziektecijfer heel hoog ligt. Wanneer een persoon sterft, wordt zijn stukje mijn overgelaten aan de oudste zoon in de familie. Heeft de vader echter nagelaten zijn taxen te betalen, worden de schulden ook overgedragen.
Na een rondleiding van een paar uur en ontmoetingen met enkele mijnwerkers hebben we het wel gezien en zoeken we het daglicht terug op. Oscar geeft me het overgebleven dynamiet en wijst ons de weg, terwijl hij zich over Kelly ontfermt, die astma heeft.
Helemaal in mijn nopjes in deze onbekende omgeving begin ik naar buiten te wandelen en laat ik de anderes, die last hebben van kleinzeerigheid, zwaarlijvigheid of luiheid, steeds verder achter mij.
Mijn gebrek aan zelfvertrouwen onthoudt me er echter van dat ik het dynamiet zelf al begin te prepareren en als de anderen nog nahijgend hun zaklampen uitdraaien, heb ik al van een vriendelijke mijnwerker wat melk en yoghurt voor ons gekocht. Een van de nawerkingen van de stoffen heeft namelijk dat je keel lijkt te veranderen in een zandwoestijn en we doen er 4 flessen yoghurt over om weer een deftig woord uit onze mond te krijgen. Uiteraard hebben we nog eventjes oorlogje gespeeld met de dynamiet en het voelt goed dat je toch iets van jezelf kan achterlaten op deze uitstap: een krater van 2 op 2 m...
FOTO´s zijn verandert van plaats en nu te vinden op http://picasaweb.google.com/anneleenophoff
2 opmerkingen:
Je hebt echt enorm veel geluk dat je dat allemaal kan beleven en je maakt me zo jaloers! Elke keer ik je verhalen lees moet ik telkens terug aan mijn uitwisseling denken. Geniet ervan! Het zal het geweldigste jaar van je leven zijn (en het zal veel te snel voorbij zijn).
xx
Charlotte
Dag anneleentje!!
Alles goed??
Zeg, gij zijt me rotary e..
Is da waar da da goedkoper is dan AFS?? Kunde die site keer doorgeven..
kheb vriendin die ook wil weggaan vr een jaar..
Merci!
XX
veel plezier en kzie u wss in belgie! Btw wnr komde gij trug??
Een reactie posten