vrijdag 24 oktober 2008

Het leven nog eens echt beleven.

Met een wazige blik staar ik uit het raam, terwijl de chauffeur ons door een schijnbaar uitgestorven stad loodst. Enig ander teken van leven op dit verschikkelijk vroege uur zijn de rondzwervende honden die ond met holle ogen nastaren of wild blaffend met de taxi mee rennen.

Uren wachten later doet het ronkende geluid van de motoren ons in een luid gejuich uitbarsten. Het kramikkige uitzicht van de bus doet me twijfelen of we de 7 u lange rit wel gaan overleven en als ik even later de gezichten van mijn reisgenoten zie terwijl we langs de canyons rijden, besef ik dat ik niet de enige ben. Met de rotswand aan de ene kant en een honderden meters diepe ravijn aan de andere, rijden we met een slakkengangetje over de zandstenen weg.
Mijn toch al onrustige slaap wordt onderbroken door de vele putten en obstakels die de bus door elkaar schudden.

Op de bergflanken doemen soms witte lemen huisjes uit het niets op, of zien we een eenzaam figuur melancholisch over zijn domein waken, de houten wandelstok naast hem. De toch al iets of wat fletse kleuren van de stad worden vervangen door een palet van baksteenrood, beige zandkleur en het dorre groen van de vele struiken en bomen.

Buiten enkele dorpjes van 10 stenen groot, zonder stromend water, elekticiteit of hulpverlening, komen we niets meer tegen.
Het gevarieerde landschap en de duidelijke verschillen met het leven op het platteland geven me toch genoeg stof tot nadenken en bijna de gehele rit hang ik gelukzalig door het raampje te kijken, terwijl ik mijn klasgenoten steeds wijs op de voor hun doodgewone dingen.

Je zou denken dat je na een lange busrit, hoewel die nu niet zo comfortabel was, liever avontuur zou opzoeken dan je warme bed, maar we konden niet veel meer doen dan ons in de plastieken tuinstoelen van het hotel neerploffen en wachten tot het eten werd geserveerd.

Na een maaltijd van typische boerenkost, die bij velen maar amper binnen geraakte, leken onze ogen voor het eerst Toro Toro te verkennen.
Het dorp was zo´n 30 huizen groot met 2 hotels, een kerk, een winkeltje van 10 producten, een klein hospitaaltje en 1 dorpstelefoon.

Ons hotel was in vrolijk geel-oranje gechilderd, maar de binnenkant van de kamers was grauw en primitief. Bedden waren vaak stuk, voor de ramen hingen geen gordijnen, warm water bleken ze ook niet nodig te vinden en gsm´s vonden in de hele regio geen bereik.

Terwijl onze dames zich daar luid over uit lieten, sprong ik huppelend van het ene verdiep naar het andere, echte luxe had ik toch niet verwacht.

Een aantal jongens hadden het er nog slechter van af gebracht en moesten door gebrek van kamers in de slaapkamers van de werksters slapen, een lemen huisje met een gat als raam en 4 bedden voor 6 jongens. Zelf sliep ik met Cristal en Cintia in een gedeeld 2 persoonsbed.

Toen we die avond in onze bedjes ongeduldig lagen te wachten tot de opzichters ons een kans gaven te ontsnappen, glipten delen van wild geroep en geween door de spleten van de muren naar binnen. Bleek mevrouw de directeur twee meisjes te hebben betrapt bij het kopen van kratjes bier en de concequenties leken niet op zich te wachten want die zelfde nacht werd nog aangekondigt dat de 2 meisjes in kwestie en 2 medeplichtigen naar huis zouden worden gestuurd.
Die nacht werd er in de meisjeskamers dus heel wat afgeweend, gefluisterd en gemopperd, terwijl de jongens zo slim waren om niet betrapt te worden en ruige feestjes hielden.

De volgende dag stond ik onder ijskoud water mijn plakkende huid te wassen en de stofwebben uit mijn haar te halen toen met een schrikwekkend plofje het licht uitviel. Dus terwijl iedereen bezig was met zijn make-up in orde te brengen, hun wenkbrauwen te epileren of lagen geparfumeerde crème op te smeren, glipte ik de badkamer uit met enkel een handdoek rondgebonden.

De gilletjes die mijn kamergenoten slaakten bij mijn binnenkomst en hun onbegrijpend opgezette ogen toen ik met een zaklamp terug richting douche ging, hadden me misschien moeten waarschuwen, maar toen ik een half uurtje later werd gestraft voor mijn nogal "onzedige" gedrag, wist ik niet waar ik het had.

Een paar uur en een vuile afwas later, liepen we door het natuurpark van Toro Toro richting de grotten van UMAJALANTA. Daar eindelijk aangekomen kon ik mijn geluk niet meer op: met mijn stevige botinnekes, lekker warme fleeceje en heldere petzl op mijn kop sprong ik van de ene rots op de andere, wrong ik me tussen twee rotswanden, stak ik een hand uit naar de achterblijvers en keek ik met grote ogen naar de grote grotkamers, gevormd door stalagtieten en -mieten. Zinnen als "pas op Ana" en "doe het rusitg aan" vlogen me rond de oren, maar de gidsen alchten goedkeuren terwijl ze net als berggeiten van her naar der vlogen. De minieme grip van hun rubberen sandalen, gemaakt van autobanden, leek niet te deren. Hun gang leek een of andere ritmische dans: tenen werden opgespannen, handpalmen geplaatst, dijen gemanoevreerd... terwijl er een onafgebroken glimlach op hun gezicht scheen.

Na een wandeling van 2 uur overzagen we in het heldere licht van de buitenlucht de schade: Oblitas was dankzij zijn overgewicht als een dodeman bovengekomen, Nacho´s gezicht werd versierd door een met vuil gevulde snee op zijn wang, Jose´s gegil had zijn hele reputatie gekelderd, Choy was ervan overtuigd dat hij door het breken van een stalagtiet een vloek over zich zou krijgen en mijn mooi, nieuw cameratje had zijn laatste adem uitgeblazen, maar op een vreemde manier ook Pablo´s leven gered.

In de bus op de heenweg sloegen we als een geoefende beweging tegelijkertijd onze ogen dicht en bij aankomst aan het hotel gingen die net genoeg open om de weg naar je bed te vinden.


Even later stonden we 2 starten verder bijna wanhopig tezoeken naar een fameus dinosauriërmuseum, tot iemand ons erop wees dat dat ene huis een kleurige muurschildering bevatte die de dino-wereld representeerde.

De binnenkant van het gehele huis was bezet met allerlei door de tijd gesleten mineralen en stenen die mogelijke fosielen of andere oerdierlijke resten bevatte.
De 80-jarige gids vertelde zijn levensverhaal en teveneens rondleiding aan de hand van zijn plastieken speelgoeddino´s. Een vreemd gevoel overviel me toen ik besefte dat we met 3 Bolivianos in deze man zijn leven waren gestapt, een van stenen en dromen over die ene vonst.

Toen we terugkwamen van onze ontdekkingreis, stonden in het midden van de weg mensen de roepen en te wenen, terwijl er gamele pickup´s rondreden met opgestapelde doodskisten. Bleek een als teleferic dienstdoende goederenwagon een sprong in de diepte hebben gemaakt, met een gehele eindejaarsklas in hem.
Een gevoel van onmacht maakte zich van ons meester toen ons nog maar eens duidelijk werd dat gevaar in alle hoekjes schuilt. Die avond was er geen uitbundig gelach tijdens het eten en al helemaal geen gefeest.

Toen de kerkklokken voor het eerst sinds onze aankomst schalden besloten we naar de herdenkingsmis voor de slachtoffers te gaan.
Te laat kwamen we daar aan, maar dat bleek niet te deren want iedereen liep zomaar binnen en buiten. De mis werd opgedragen in het Spaans en het Quechua, begeleid met tarditionele muziek, gespeeld op een soort van minigitaar en gezongen in Quechua. De hele ervaring was een soort vervreemding voor me. Vervreemding van mijn eigen cultuur omdat ik hier pas echt de nood van anderen voelde om in een hierboven te geloven, en vervreemding van mijn huidige woonplaats omdat ik dit deel nog geen plek in mijn hart kan geven.

Donderdagmorgend bevonden we ons op weg naar het de vlakte van WAYLLAS, die bestond uit rotsplateua´s waarin pootafdrukken waren te onderscheiden van meer dan 5 verschillende soorten dinosauriërs.

Na we in de soep een gigantische kippenpoot (met alles erop en eraan) hadden gevonden, gingen we op weg naar de canyon van Toro Toro.
Het werd aangekondigd als een tochtje van om en beide maximum 10 km en dit leek me een uitlokkend vooruitzicht, maar de hoogteverschillen, moeilijke ondergrond en bijna 900 (!!) uit stenen gehouwen tarppen maakten de uitstap een van de hardste tochten die ik ooit heb gestapt.

Door de indrukwekkende omgeving van de canyon maakten we gestaag onze weg richting de watervallen beneden, genoemd WACA SINQA.
Waarschuwingen werden gegeven over de gevaarlijkheid van de trappen, mogelijke schorpioenen die zich in de schaduw van dunne rotslagen te rusten leggen en de veraderlijkheid van de felle zon.

Gehijg en gepuf schalde tussen de rotswanden, waarin je de lijnen van verschillende tijdspannen kon lezen, terwijl we afdaalden naar een fascinerend andere wereld. Rotsblokken die zo groot waren als een huis lagen verspreid over de bodem van de canyon en een riviertje niet breder dan een meter vormde op sommige plaatsen door de zon verwarmde zwemvijvertjes. De zuiderrotswand werd bedekt met dik, groen gebladertje waartussen verschillende watervalletjes naar beneden stroomden. Door het droge seizoen was er niet echt veel water, wat de kans vergrootte dat we in het gebladertje grote wurgslangen konden vinden, iets waar we niet echt zot van waren.

Een beetje verder bevond zich een van de natuurlijk gevormde zwemvijvers, waar iedereen spontaan gedeeltelijk uit de kleren ging en van de rotsen in het metersdiepe water sprong, tot een hoogte van bijna 10 meter...

Mijn hart bonsde bijna uit mijn lichaam en een klein gilletje ontsnapte me toen ik zelf die sprong waagde en na een harde plons drong mijn lichaam met een verbazingwekkende snelheid de diepte in, tot het diepblauwe water in een verraderlijk bijna zwart overging en ik samen met de luchtbelletjes mijn weg weer naar boven zocht.
Heerlijk. Hier kan geen film, playstation of computer bovenop, dit is het leven nog eens echt Beleven.

Die avond is het onze laatste avond en trakteert de directrice ons op een warm blikje bier per persoon. De lichten worden uitgedraaid, een radio gezocht en een van de campesinos gaat speciaal cd´s zoeken. Pillampen worden op flikkeren gezet en iedereen roept luidkeels mee met de populairste liedjes. In de donkere hoekjes worden nieuwe koppeltjes gevormd of extra drankjes met snelle slokjes geconsumeerd en na bedtijd word het feestje nog in verschillende kamers stiekem voortgezet.

Hoewel dit zich 2 weken geleden heeft afgespeeld en ik dus nog veel te vertellen heb, ga ik toch afronden.

Wat er zo ongeveer nog is gebeurt zet ik even heel snel op een rijtje:
- ik heb ontstoken amandelen
- ik heb een verplichte aidstest ondergaan voor de dienst immigratie
- ik was niet nuchter op dat moment (als in niet gegeten hebben)
- het was mijn verjaardag
- het grote feest is door last minute omstandigheden afgelast
- we zijn met een klein groepje naar Pablo´s huis gegaan
- daar hebben we eens goed zot gedaan
- ik ben nu nog steeds van mijn verjaardagstaart aan het eten
- ik heb net mijn laatste dag school achter de rug (nu zaterdag)

Allessinds nog nen dikke kus daar en je hoort nog wel eens van me!

XXX Anneleen (die al niet meer gewoon is aan die naam)

3 opmerkingen:

kris zei

WAAW!!!! Stikjaloers op al je belevenissen en ontdekkingen, zou graag terug 30 jaar jonger zijn. En wat heb je weer mooi geschreven!
Blijf genieten en je openzetten voor al die vervreemding die je soms overvalt;
knuffel,
t. Kris

der alte zei

Je hebt het jaar van je leven en dat komt niet meer terug !!
Geniet ervan.
Doe journalistiek, lille pige, en ik zoek een uitgever voor deze weblog !!!
Mustang

Anneleen zei

HAHAHAHAHA
ik vroeg me al een hele tijd af wie de mysterieuze "Der Alte" was.
En ja ik zit nu ook echt te giechelen achter de pc. Dikke kus.