vrijdag 20 maart 2009

CARNAVAL

Heej daar aan alle lezers, er is blijkbaar al weer meer dan een maand verstreken en dus is het weer hoog blogtijd. Aangezien jullie allemaal wel andere interesses zullen hebben, zal ik een paar blogs updaten, zodat het overzichtelijker zal zijn om te kiezen welke onzin je wel en niet wilt opnemen.



20 februari.

De stad lijkt verandert te zijn in een wriemelend mierennest als Cristian, Alejandro en ik half lopen zo snel mogelijk onze weg naar de busterminal maken, de halve stad doorkruisend.

Daar aangekomen lijkt het de ergste nachtmerrie om plaatsjes te vinden in een van de meest begeerde bestemmingen om carnaval door te brengen: Oruro.

Na een uurtje van ongeduldig wachten, onderhandelen, roepen en tieren, hebben we onze droombus gevonden, waar we met z´n elven opgeraken. De helft van onze zogezegde carnavalvrienden ken ik niet, maar vanaf we eindelijk in de bus zitten, komen de blikjes bier boven en de tongen los. Naar mijn goesting is het veel te warm, zweterig en hobbelig om te drinken, maar blijkbaar denkt niet iedereen er zo over.
Terwijl we door de bergen klimmen, zijn we allen wat zweetdruppels rijker en ettelijke kledingstukken armer. De steden die we passeren lijken op dansende lichtbakenen, en de voorbijgangers, of ze nu in bus, moto of auto ons voorbijschieten, delen allemaal duidelijk hetzelfde doel: al feestend carnaval doorgaan.



Als we de grens met Oruro rond iets na middernacht willen oversteken, krijgen we onze eerste domper te verduren. Blijkbaar heeft onze reisbus niet de verplichte autoverzekering en is de bestuurder zelf ook al niet in het bezit van een rijbewijs en dus wordt iedereen er in de koude buitengesmeten.

Urenlang passeren verschillende overvolle bussen voorbij ons kleine rustplekje en we krijgen de politie maar niet omgekocht. Met geen geld van de wereld laten ze ons doorgaan, dus werd het wachten tot een vervangchauffeur ter beschikking is.


Om 5 uur stappen we uit in de koude centrum van Oruro.

Terwijl de rest hun pelsenjassen en botten boven halen en kleine wolkjes uitblazen, sta ik er te breed te glimlachen in mijn teenslippers en dun truitje.

Waar deze cochabambinos hun warme bloed is gebleven, leek mij een groot raadsel, of misschien is het door de Belgische winters dat het zogezegde uitermate koude Oruraans klimaat mij geen slecht deed.


Voor we met z´n allen ons neer konden leggen, moesten staanplaatsen op de grote markt worden gekocht, zodat we een goed zicht zouden hebben op de parade.

Na uren onderhandelen (op zijn typisch boliviaanse wijze met een constante afwachtende houding), kochten we 5 staanplaatsen op een van de meest gammelen tibunes, gemaakt uit wiebelend hout en dun aaneengelast staal.

Op de langverwachte terugweg naar onze slaapplaats, liggen al ettelijke mannen en jongeheren dronken op de straathoeken te bibberen. In dit gebied kan het in de nacht tot onder het vriespunt zijn en dus is het niet verwondedrlijk dat de meesten onder hen blauwuitgeslagen lippen hebben en in een halfcomateuse toestand lijken te liggen.
Maar als we de grote markt overlopen, krijgen we toch even een schok.
Op een halfbevrozen, stalen bankje, ligt een arme stekker zachtjes en alleen dood te gaan.
Zijn kleren en schoenen zijn gestolen en buiten zijn klein onderbroekje en dunne sokjes heeft hij niets meer aan.
Een beetje onbesluitloos lopen we heen en weer. Hier in Bolivia is het namelijk niet de gewoonte om elke arme stakker eventjes een handje toe te steken.
Na een paar vruchtloze pogingen om de jongeman wakker te maken, hen onder te stoppen in een deken en te bedekken met kartonnen dozen, lijkt de situatie hopeloos.
Van zijn ogen is enkel het wi nog te zien, zijn ooit donker bruine kleur is verandert in een grijze schijn en zijn lichaam gaat in onregelmatige schokken op en neer.
Een paar van ons roepen angstig de politie erbij, in grote getallen aanwezig, die ons echter geen blik waardig gunt.
Dan nemen de jongens het heft maar in eigen handen, maken een primitieve draagberrie uit een wollen deken en dragen de man het plein af.
Geschokte Boliviaantjes leggen ons warrig uit waar er een fiscaal ziekenhuis is, maar als we even later een politieman hetzelfde vragen, loopt die gewoon door.
Hoofd naar omlaag en grote passen nemend.

Eindelijk in het ziekenhuis aangekomen, blijkt de plaats verlaten te zijn.
Boven zijn alle deuren gesloten, het onthaal is onbemand, de spoedwachtkamer heeft geen dokter.

Dus staan we daar, met z´n allen, afwachtend op een nieuw idee, tot er eindelijk een oude dokter aankomt. In plaats van zich direct over de duidelijk al stervende patient te onfermen, roept hij natuurlijk eerst de politie erbij om ons van overlast te beschuldigen.
Al een geluk durfden deze corrupte agenten toch niets tegen een europeaanse doen en werden wij zonder enig woord met rust gelaten.

Een kleine 2 uurtjes van zogezegde rust later, stonden we met zijn elven opeengeplakt op onze staanplaatsjes, kijkend naar de optocht die al in de vroege morgend begon.

Na wekenlang van watergevechten in het centrum, zoals het de carnavaltraditie beaamt, lijkt deze kleine mijnersstad verandert in een groot oorlogsgebied.

Waterballonen worden aan lopende band aangekocht en suizend over de hoofden van de dansende optocht gegooid, om zo hard mogelijk iemand van de andere kant te raken.
In de tribunes zelf wordt er met spuimspuitbuizen gespeeld en ettelijke mensen worden met blikjes bier gedoopt.

De tribunes wiebelen op en neer, blikjes bier worden door de spleten naar beneden gegooid, mensen beklimmen al kruipend (er is geen trap) de treden om al duwend en trekken een plaatsje te bemachtigen.


De parade is wondermooi. In allerlei glitterende kostuums worden de meest typische boliviaanse dansen opgevoerd. Meisjes worden duidelijk gekeurd door het publiek en de jongemannen die Caporales dansen (en dat is de populairste dans), krijgen soms kussen van 5, 6 meisjes in een rij.

Caporales is een vrij agressieve, heel levendige dans waarbij de jongens soms grote, sierlijke schoppen in de lucht verkopen. De kostuums zijn de mooiste van allen, met een soort van prinselijke look voor de jongens en diepe decolotées en korte rokjes voor de meisjes, die tijdens de dans in een rechte, zwaaiende hoek komen staan, zodat de billen duidelijk zichtbaar zijn.

De Morenade heeft ongeveer dezelde kostuums en vindt zijn oorsprong uit de koloniale tijd toen Afrikaanse slaven het land werden ingevoerd om de indigeense bevolking te helpen met het werk in de mijnen.

De Tinku is een dans met meer indigeense roots, dat eigenlijk een ritueel gevecht uitbeeld, waar met blote handen en met primitieve incawapens een geschil tussen twee verschillende groepen wordt uitgevecht. De kostuums zijn kleurrijk, met een veel traditioneler uitzicht dan die van bijvoorbeeld de Morenade. Ook worden helmen van hoorn gebruikt, die zelfs de zwaarste slagen kunnen weren. De dans Tinku heeft alleen een estetische waarde, terwijl bij het rituele gevecht, dat elk jaar doorgaat in mei en duurt voor een paar dagen, soms (ongewild) diepe wonden worden geslagen, die de dood tot gevolg kunnen hebben.

De Tobas wordt gedansd door een iets volwassener publiek. Oorspronkelijk werd de dans uitgevoerd door de indianen in het Amazonewoud, maar toen de Incas aan hun grote invasie door Bolivia begonnen, werd de dans in de verschillende gebieden opgevoerd.
In de kostuums is de tropische roots nog steeds zichtbaar, zoals je bijvoorbeeld kan zien in de pluimentooien die worden gedragen.

De Diablada is een dans typisch voor de twee boliviaanse mijnsteden, Potosí en Oruro.
Aangezien deze streken ook ineens de meest religieuse gebieden zijn, wordt deze dans opgevoerd als een ode ... aan de duivel. Het Katholieke geloof mag dan wel muurvast staan in de harten van de mijnwerkers, vanaf je de mijn binnen gaat ben je als het ware in een andere wereld,
Er wordt geloofd dat op deze diepte in het hart van de aarde, Gods hand niet meer kan reiken en dus is de Duivel hun beschermheer.
De dans wordt opgevoerd met maskers met een rooskleurig duivelgezichtje.

De Kullawada komt voort uit de textielcultuur in de Andes.
De traditionele wol- en alpacawevers worden gerepresenteerd in de kleurige en met ingeweefde afbeeldingen gedecoreerde kostuums. Een spinnenwieltje wordt ook gebruikt als attribuut bij de dans.

De Llamarade heeft zowel een Boliviaanse als Peruaanse vorm, met zijn afkomst uit het incatijdperk. Het wordt beschouwd als een dans geïnspireerd door de lamahouders, door het gebruik van het ratelstokje in de ene hand en het lamapopje in de andere tijdens de dans.
Deze dans is echter zoveel verandert sinds de oorspronkelijke versie in het Incatijdperk, dat niemand nog echt de traditie ervan volgt.

Er zijn nog wel een dozijn andere, kleinere dansen (die niettemin ongelooflijk interessant zijn), die ik zelf niet eens goed ken of uit ekaar kan houden.

Oruro. Tierra de Amor y carnaval. (Oruro. Land van liefde en van Carnaval)
De slogan kan niet meer waar zijn.

In 2001 is het carnaval van Oruro bekroont geweest als ¨one of mankind´s masterpieces of the oral and intangible heritage of humanity¨ door UNESCO en staat op de wereldranglijst op de tweede plaats van beste carnavals, na het beroemde carnaval in Rio de Janeiro.

Ik had persoonlijk de beste tijd ooit, met Cristian en mijn vrienden.
Hoewel twee dagen later mijn benen nog steeds pijn deden van het vele dansen en springen, is het een puur positieve ervaring geweest en zeker ONVERGETELIJK!

Geen opmerkingen: