zaterdag 11 juli 2009

DE ZOUTWOESTIJN (extracten uit een reisdagboek)

Dag 1: vertrek.
De zon gaat net onder als we de stad uitrijden en laat een warm oranje gloed achter die de bergtoppen in mysterie omhult. Een uur later bevinden we ons tussen een maanachting landschap, met scherpe rotsen langs de rand van de weg en onder een oogverblindende sterrenhemel. De nacht is al gevallen en onze reis naar El Gran Salar de Uyuni (de grote zoutwoestijn van Uyuni) net begonnen. Onze lachen vullen de slapende bus en deze zeer impulsieve reis lijkt goed van start te gaan. In de krant lezen we over president Evo Morales´vermoorde (of - zeer onwaarschijnlijk - door wilde honden opgegeten) nicht, dinosaurussen en het verbod op vuurwerk tijdens San Juan.
Je hier thuis voelen lukt met zo een gemak dat het je met een weemoedig gevoel achterlaat elke keer je de vallei verlaat. Toch ben ik benieuwd naar en opgewonden over ons midweekje weg.
Of ik was het alvast, tot de politie ons tegenhield, tweedehandskledij in de bus vond (het verbod op de verkoop van tweedehandskledij is nu ongeveer een maand of meer van kracht), een arme vrouw brutaal arresteerde en haar wenende kinderen alleen achter lieten.
Van een domper op de feestvreugde gesproken, kwamen we hierbovenop ook te laat in het busstation van Oruro en zagen we op tegen een volledige dag vertragen.
Nu zitten we vast in Oruro, een mijnersstadje met niets te doen (buiten het carnavalsseizoen) in een vriezende koud en zonder GSM bereik.

(...)

Dag 2: hier gaan we dan!
Na een behoorlijk koude en saaie dag, zijn we eindelijk op de bus naar Uyuni gestapt. Daar kwamen we aan om 4 uur ´s morgens van de volgende dag: het koudste uur in het koudste seizoen in het koudste gedeelte van het hele land. Al een geluk vonden we Senorita Dora, die ons een warm en goedkoop hotelkamertje vond en zelfs een tourgids voor een paar uur later.

(...)

Dag 3: Cactussen tot het oneindige
Verbasend koud is het als we eindelijk in de 4 x 4 kruipen, maar de vele waarschuwingen blijken toch overdreven. De tour, geleid door Don Lucas, een rasecht boliviaantje, leidt ons uit het stoffig bruine Uyuni naar Colchani, waar een klein marktje is opgezet van uit puur zout gemaakte soevenirs. Terwijl onze blonde haren en blanke huid in Cochabamba een aantrekkingskracht is voor gefluit, gezwaai en geroep, lijkt niemand ons hier op te merken in de grote massa van Amerikanen, Britten en Duitsers.
Verder op de route zien we ellenlange rijen van zouthopen, klaar om gekuist en getransporteerd te worden en uiteindelijk komen we aan op onze eerste stop: het eiland INCAHUACU.
Ik hoor het krakende zout onder mijn voeten, even wit en koud als de sneeuw.
Het eiland is bedekt met een bed van meters hoge cactussen die tussen de door lava en mineralen vervormde rosten een bijna buitenaardse aanschijn hebben.
Sommigen zijn meer dan duizenddriehonder jaar oud en hebben de groote van een huis (deze cactussen groeien 1 cm per jaar = 1 x 1300 = 1300 cm = 13 meter!!!).

Het oogverblindende wit verandert in een lelijk steengruisgrijs als we de grote zoutvlakte geleidelijk achter ons laten. De grond lijkt bedekt met roodbruine korsten: half ondergrondse vulkanische rotsen met droge varens. We stoppen aan een van de vele zouthotels waar de volledige constructie en de inrichting is opgericht uit grote zoutblokken.
Voor de avond valt hebben we nog een paar uur vrij en dus vertrekken Kelly en ik op verkenning. Hoewel het idee eigenlijk zonnen op de huevel was, verzeilen we in een klein speleontologisch avontuur wanneer we grotingangen op de heuvelflank ontdekken.
Vele onlogische, onwetenschappelijke speculaties en een grote dosis nieuwsgierigheid leiden ons tot de beklimming van de steile heuvel, waar we als berggeiten onze weg tussen de rotsen en cactussen moeten vinden. De eerste grot is te klein om helemaal in te gaan, dus houdt Kelly mijn benen vast zodat ik mijn hoofd, schouder, borst en camera door het kleine gat kan wurmen.
Er is geen licht en de flash is niet sterk genoeg om door de stofwolken heen te schijnen, dus gebruiken we het licht van onze zaklantaarn om een zicht te krijgen op een vreemd schouwsel: kleine lamapopjes, gemaakt van alpacawol, beelden een offertafereel uit, in het midden van een uitgehouwen soort altaartje, omring door gedroogde bloemen.
Wilde gedachten worden enthousiast uitgesproken en de mogelijkheid op verborgen schatten, mumies of incaresten overdacht. Uiteindelijk besluiten we toch om de traditie heel te houden, de Pacha Mama (moeder aarde) niet kwaad te maken, de grot mooi te sluiten en rustig verder te gaan met onze verkenning. De volgende grot verbergt meerdere kleine nesten en een grote hoeveelheid van dierenpoep. Welk diertje hier zou wonen, zal voor eeuwig een raadsel zijn aangezien geen van beiden een speciale kennis van boliviaanse fauna en flora bezit.
De derde grot is groter en weider. Eens binnen kan je staan met armen en benen gespreidt, hoewel de ingang in de hoogte een stuk lager is. Afwisselend gaan we binnen, terwijl de andere buiten op de zonsondergang en de wilde dieren let. De binnenkant van de grot is voor een groot deel bedekt met takjes en stro, net als een groot nest. Goed oplettend dat ik geen schade breng aan het nest, bekijk ik de grot tot het Kelly´s beurt is. Net als zij me roepend laat weten dat ze eieren heeft gevonden, gaat de zon neer achter de bergen, veel sneller dan verwacht.We hebben nog een 12 tot 15 minuten tot de nacht volledig valt en de batterijen van de enige zaklamp zijn bijna volledig opgebrand. Er is geen tijd meer om op de konijnenhollen, de stervende cactussen, de passerende Llamas of het mooie landschap te letten. Een nachtje op de heuvelflank zou waarschijnlijk tot een langzame dood leiden aangezien de temperatuur ´s nachts daalt tot min 30 graden Celcius. Dit besef lijkt ons de nodige kracht te geven en al springend, huppelend, lopend geraken we over de rotsblokken, tussen de cactussen, door de gaten, over de stenen muur, door de kudde Viscunas (een soort van lamas), langs het dorp tot we eindelijk het hotel in zicht krijgen. Als we daar aankomen, verbergen ook de laatste zonnenstralen zich achter de bergen. Met een zucht gaan we het salon binnen om een laatste tasje tee te drinken.
Binnen ongeveer een uur zal de temperatuur al min 15 graden zijn, dus besluiten we ons neer te leggen voor onze ledematen volledig bevriezen. Met een jaloerse blik op de slaapzakken van onze medereizers (3 braziliaanse geografen en een Koreaanse toerist) kruipen we onder de denkens die het hotel ons heeft geleend.

Dag 4: meren in al de kleuren van de regenboog
De volgende dag begint met een wondermooie zonsopgang die de verderliggende zoutwoestijn en bergen een mysterieus aanzicht geven. De oncomfortabele zetels van de 4 x 4 geven ons geen kans onze slaap in te halen, maar de auto is ten minste warm. De kleuren van het lanschap blijven veranderen en krijgen uiteindelijk een mooi roestrode schijn, de kleur die de vulkanische ondergrond aan het landschap heeft gegeven. Als je uitstapt in Las Pampas de Siloli heb je het gevoel je in een schilderij van Dalí bent terecht gekomen: de sterke winden (tot 60 km per uur) hebben de weinige rotsen in het roodbruine landschap vervormt tot de meest surrealistisch uitziende objecten. Daaruit is dan ook de bijnaam El Desierto de Dalí (de woestijn van Dalí) gekomen. In deze uitgestrekte vlakte vinden we El Arbol de Piedra, een hoge rots die door deze windstromen de vorm van een boom met waaiende tros heeft aangenomen.
Foto´s nemen is geen lachertje, aangezien de wind je lichaam naar 7 verschillende richtingen lijkt te duwen en te trekken. Luisteren, praten of wandelen is al een even grote uitdaging aangezien je oren zich vullen met een overdorend geruis, je lippen zich trillend vervormen als je ze niet op elkaar perst en je been steeds de andere kant lijkt uit te willen gaan.
Dieper in deze vervloekte woestijn stappen we uit om een blik te werpen op een van de nog steeds actieve vulkanen van het gebied. Er is geen rook vandaag maar de het landschap vertoont genoeg tekenen van vorige uitbarstingen om onze fascinatie te wekken.

Nadat we eindelijk uit deze woestijn geraken, beginnen we aan de tocht langs de meren.
Het diepe meer, het ondiepe meer, het groene meer, het gekleurde meer, het babyblauwe meer, het rode meer, het stinkende meer ... allemaal op een hoogte van minstens 4250 m boven zeeniveau en huis voor 3 verschillende soorten flamingo´s: Andeense, Chileense en James flamingos.

De zwavel verzadigde wateren van het Stinkende Meer (Laguna Hedionda) geeft een indringende stank achter die je van kilometers ver kan rieken. Ondanks dit, het meer is de natuurlijke habitat van alle drie soorten van de flamingo´s and vele wilde eenden en patrijsen die hun nesten omliggende Thola planten maken.

Bij de aankomst aan het Rode Meer is de zon net aan het ondergaan en lijkt het meer gevuld met bloed. De aanwezigheid van plankton en een rare soort van microscopische algen (Dunaliella Salina) geven het water een dieprode kleur die in sterk contrast staat met de grijze silhouetten van de bergen in de achtergrond. Die nacht warmen we ons op aan een kacheltje in het hotel, met een pintje en in het gezelschap met een paar Duitsers, een Brit en een Israeli.
slapen we aan de rand van het Rode Meer.

Dag 5: stomende rivieren, bevrozen haren
Onze slaap wordt gestoord door de sterke koude, en zelfs met twee in één bed en dus het dubbele van de dekens is het onmogelijk de nacht al slapend door te komen.
Terwijl het nog donker is, stappen we weer de Jeep in, sidderend en tandklapperend.
Niemand heeft zin om op de voorziende stopplaatsen uit te stappen, maar dat is natuurlijk zonder mij gerekend. Het landschap is te verbazingwekkend om voorbij te laten gaan en foto na foto wordt gemaakt.
We passeren langs geisers, vulkanen, meren, rivieren en uiteindelijk houden we stop aan de warmwaterbronnen van Challvri. De stoom stijgt op van het door stenen gevormde zwembadje en de van daaruit vertrekkende riviertjes en de lucht is vochtig en zwaar. De aanraking met het water snijdt en brand in onze half bevrozen voeten en het duurt een tijdje tot het plezier ervan tot ons doordringt. Vele toeristen nemen ons voorbeeld en maken hun voeten of handen nat voor ze naar het ontbijtcenter gaan.
Hoewel de aanraking met het water me vult met een lekker warm gevoel, ben ik nog niet tevreden. Ik wil meer.
Mijn opluchting was dan ook niet verwonderlijk als Dudi de Israeli mij zijn handdoek leent en ik samen met wat gekke Europeanen het water in duik. Het water is tussen 28 en 30 graden Celius, de hoogste temperatuur die ik heb gevoeld in deze 5 dagen. De pijnlijke spieren relaxen door de combinatie van warmte en zout en de tensheid van mijn lichaam verdwijnt beetje bij beetje.
Hoewel ik hier wel uren in zou willen liggen, begint mijn maag toch te knorren en besluiten we er na een 20 minuten uit te gaan. Kleren aandoen lijkt wel een race: zo snel en zo droog mogelijk.
Toch waren mijn natte kleren en mijn haren reeds bevroren als ik amper 2 minuten later het ontbijtcenter binnenstap. Hoewel het nu koud is aan mijn oren, voel ik me gezond, proper en rustig. Kelly doet er een half uur over het ijs uit mijn haren te krijgen en de gidsen lachen ondertussen met ons zot gedoe. Maar genoeg met de pret, we gaan verder, of misschien beter gezegd terug. Terug naar Uyuni.

Op de terugweg ligt het Groene meer, waar we een kleine stop houden.
Het ongeloofelijke Groene Meer (Laguna Verda) bevindt zich op een hoogte van 4350 meter boven zeeniveau, aan de voet van de Llicacahur vulkaan, die de grens tussen Bolivia en Chili vormt. Het heeft een oppervlak van meer dan 17 km2.
Het zoutwater meer bevat een ongelooflijke inhoud van magnesium, lood, arsenicum en calciumkarbonaat die in door de wind in constante beweging zijn en zich zo mengen met het water en er een smaragdgroene kleur aan geven.

We zeggen dag tegen de Koreaan, die de grens met Chile zal oversteken en bereiden ons voor op de eindeloos lange weg die voor ons ligt. Iets meer dan 600 km zullen we er uiteindelijk over doen om terug in Uyuni aan te komen, met één enkele stop om iets te eten.

De weg is vol met gaten, bulten en spleten. Heen en weer geschud proberen we onze slaap in te halen, naar muziek te luisteren of een beetje bij te praten. Maar een uurtje later al is de hele wagen autoziek. De terugreis is een hel, met blokkades die ons verhinderen de goede, snelle en minder bultige weg te nemen. We steken rivieren over en doorkruisen de witte, zandbruine, okergele en steengrijze landschapen. We zien dode varens, huizenhoge cactussen, springende vascunas, grazende lamas, jagende vogels, vluchtende knaagdieren, vuile jeeps, vuile mensen, vuile wegen, vuile huizen.

Uren en uren later, wanneer de stemming al een heel pak is gezakt en de ogen steeds meer dicht vallen, komen we eindelijk aan in de treinenbegraafplaats, dicht bij Uyuni.
Mijn benen voelen slap aan als we uitstappen, de zware lucht geeft ons beide zin om over te geven, het lijkt allemaal een beetje te veel.
Maar de zon schijnt, een frissen wind waait en de roestende treinen geven het landschap een vreemde aanschouw. Zachtjes aan wordt er dieper ingehaald, een stap gezet, een huppeltje gedaan, een sprong gemaakt. En uiteindelijk ... eindelijk ... barsten we in lachen uit.
We genieten nog even van de treinen en gaan dan weer op weg.

Hoe goed voelt het toch om te weten dat je eindelijk, bijna, op weg naar huis kan gaan.
Thuis. Op enkel ... 12 uur weg.
12???
Jah... 12.
Maar dan eindelijk ... zullen we weer thuis zijn.

woensdag 13 mei 2009

The Death Road

Tussen de hopen kleren, schoenen, souvenirs, notebooks, artikelen en een bijna even grote hoop van afval voeren Kelly (mede uitwisselingsstudente uit de VS) en ik een vreemde dans uit.
Na ongeveer twee uur van proppen, gooien, scheuren en plooien slagen we erin eindelijk alles in zo´n 2 reistassen, een groot stuk handbagage en een stuk of 10 schoendozen te ordenen.

Nee, ik ga niet naar huis en ook al niet op reis. Ik verander van gastgezin, terug naar mijn dolgekke gastmoeder en vrolijk springende broer, mijn vermoeide vader en een heel stel blaffende honden en snel geïrriteerde katten.

Ik mis mijn oude familie, die mij toch met open armen heeft ontvangen en mij de cultuur en taal heeft bijgeleerd, gebruiken en gewoontes, feesten en dansen, ten volste genieten van Bolivia.

Dus ruil ik het geen avondeten voor te pikante soep met taai vlees,
zwijgzame zondagen waar iedereen in het huis slaapt voor weekends in de brandende zon van Quillacolla, een kapotte telefoon- en internetverbinding voor luide telefoongesprekken die je veel te vroeg wakker maken en gesloten deuren voor een constante stroom van in en uitlopende mensen in mijn kamer.

Nu, ik weet dat er een hele tijd is voorbij gegaan voor ik nog eens een deftig gesprek heb gevoerd met eender wie van jullie, dat de beloofde mails al een paar weken (of zelfs maanden) vertraging oplopen en een boliviaanse inkomende lijn jullie telefoon nooit heeft doen ringen.
Dus zal ik mijn uiterste best doen om de laatste weken zo goed mogelijk uit de doeken te doen in verscheidene blogberichten.

Een paar weken geleden hadden beide Cristian en ik de vreemde behoefte even te ontsnappen. Weg van onze huizen met strikte ouders, weg van deze kleine stad waar iedereen elkaar kent, weg van de computerschermen op het bureau en de drugsverslaafden op het werk.
Daarbij kwam het nog dat er dringende familiebezoekjes op Cristian´s agenda stonden en Lynns verjaardag op de mijne. Dus werd er snel een formulier ingevuld, twee heenreisjes naar La Paz gekocht en weg waren we.

Cristians peter en meter namen ons uit eten in een van de plattelandsstreken van La Paz, de stad in de hoge bergen. Naarmate we de scherpe, mysterieus gevormde rotsformaties voorbijschoten (Valle de la luna of te wel Vallei van de maan) en de weg ons seeds verder naar beneden leed, lieten we de ijzige koude van de stad La Paz achter ons en waaide er een aangenaam warme wind.

Het hele weekend hebben we doorgebracht van huis naar huis, familie naar familie, streekgerecht naar streekgerecht. Kinderen werden gebabysit, cadeautjes gekocht, cafe´s bezocht.

Zondagmiddag bezochten we La Muela del Diablo (de kiestand van de duivel), een bergtop waar je een mooi uitzicht op de stad krijgt. Lynns vriendje, Mauri, was zo vriendelijk ons allen met de auto te brengen, met als vooruitzicht een heerlijk rustig middagje onder ons gevieren.
Uiteraard moet je de wegen hier niet vertrouwen en dus werd het uitstappen, duwen, stenen verleggen en uiteindelijk de auto achterlaten en te voet verder gaan.
Een mooie klim werd het, met vele frustraties over het vergeten van mijn kniebrace en mijn lekker comfortabele botinnen, enkele vallen, zand, steentjes en splinters in mijn schoenen om dan uiteindelijk zonder adem op een van de mooiste uitzichtspunten van La Paz aan te komen.

Maandagochtend liep de wekker al om 6 uur af om op een onverwacht avontuur te gaan.
Vriendelijk als ze zijn, hebben Cristians familieleden ons getrakteerd op een gratis deelneming aan de afdaling per mountainbike op de fameuse Death Road.
Deze weg is de oude weg die La Paz met Koroiko verbindt, een dorp in de tropische gedeelte van La Paz waar een groot aantal Afro-Amerikaanse mensen vnl. koffiebonen telen.
We begonnen de afdaling in Las Curvas (de haarspeldbochten) van La Paz.
Na een kleine instructie en het aandoen van onze outfit (waterdichte broek en fleecevest, fluoriserend vestje, helm, skibril) schoten we met zo´n razende vaart over het gladde asfalt dat de voorwielen wiebelden, mijn kaken half bevroren en mijn vingers geen moment de remmen loslieten.

ZO ging het een hele tijd omlaag, terwijl het zelfvertrouwen rijst en je vingers niet meer zo verkramt je remmen indrukken, de bergen en ravijnen voorbijflitsen en kleine steentjes tegen je schenen ketsen.
Na een rit van ongeveer 2 uur kwamen we terecht op de echte death road, met gapende ravijnen langs de ene kant en scherpe rotspunten aan de andere, een weg van zand en keien waar je wielen amper grip op hebben en een hogere temperatuur, nu je eenmaal in de tropische streken aangekomen bent.
Maar wij zijn ook maar mensen en met de adrenaline die door onze aders stroomt en het verlangen om aan te komen, worden de remmen volledig losgelaten en terwijl je langs de groengekleurde landschappen schiet, kijk je niet meer eens naar die ravijn aan je linkerkant (de verplichte rijkant, dus ook gevaarlijker) en voel je het water niet terwijl je onder de watervallen en door de riviertjes rijdt en enkel heel soms, als je beseft dat je je griep verliest of een steen in je wiel vastgeraakt of je dat ene gat in de weg te laat hebt gezien, flitst een hevige paniek door je heen.

Maar al bij al komen we heel aan in het rustresort aan de voet van Koroiko, waar we zelfgebrouwen (warm) bier voorgeschoteld krijgen en aapjes en ara´s vrij in het domein rondlopen. Er zou zelfs een wilde beer zijn, maar die werd op afstand gehouden omdat ze zwanger was (en extra snel geïrriteerd) en van de puma´s hebben we spijtig genoeg ook niet te zien gekregen.

De terugweg naar Cochabamba de volgende dag heeft een vreemde nasmaak, na zo´n onverwacht avontuur zijn onze lichamen doodop en de 9 uur lange busrit zakken we van de ene slaap in de andere. Zo erg zelfs dat we pas na het afstappen de vlooienbeten op onze armen en handen merken die ons uiteraard blijven ergeren tot na een goede ijskoude douche.

Nog steeds voel ik mijn hart sneller kloppen als ik over deze trip vertel en ik zou het zeker aanraden voor iedereen die ooit in Bolivia of in een zoortgelijke kans terecht geraakt.

Dikke kus en Slaapwel, morgen meer weer.
Anneleen

zondag 22 maart 2009

PERFORMING LIFE

Deze blog zal voornamelijk gaan over mijn vrijwilligerswerk PERFORMING LIFE inc.
Die kan je dus ook vinden op internet http://www.performinglifebolivia.org/ en op Facebook en Myspace. Voor de rest zal ik er nog wel wat keine details over mijn leven hier bij steken zodat jullie toch een klein beetje een idee hebben he.
Vergeet niet dat er vandaag 2 blogs online zijn gezet, dus als je goesting hebt, zie ook naar de volgende blog i.v.m het beste CARNAVAL ter wereld.

De directeur van de NGO Perfroming Life heb ik toevallig tegengekomen bij een van onze watergevechten in de stad. En op (iet wat) professioneel vlak klikte het direct.
Performing Life is een organisatie gestuurd door John Connel, die via financiële steun van NGO Hope For The Children.
Door het aanleren en gebruik van kunst hoopt de organtie een betere toekomst de verzekeren voor arme kinderen die werken en vaak zelfs leven op de straat.

In de namiddagen werk ik met kinderen tussen 6 en 18, die een dak boven hun hoofd hebben, hoe gamel het ook mag zijn en meestal bij een of ander familielid wonen.
Zij krijgen jongleerlessen en andere circusactiviteiten om zo op straat een centje meer bij te verdienen.

Zelf ben ik verantwoordelijk voor het nieuwe filmproject, waar we hopen een aantal filmpjes, documentaires en muziekvideos te maken voor en door de kinderen.

In de ochtend ga ik naar de Avenida America, waar een groep straatkinderen de voorruiten van passerende auto´s wassen, in ruil voor een beetje kleingeld.
Zij leven in een groep van ongeveer 10 tot 25 kinderen onder een donkere brug, vrienden en broers, zussen en lieven die een kleine familie lijken te vormen.
Zij zijn de ¨cleferos¨ de drugsverslaafden die lijm snuiven uit kleine potjes, hoewel er nu een nieuwe verslaving aan het opkomen is in deze kleine gemeenschap die de Papa wordt genoemd.
Dit is een pasta die wordt gevormd door cocabladeren en benzine fijn te malen tot er een kristalwit sap uit voortkomt. Deze pasta wordt dan gesmoord en zou volgens sommigen lijken op cocaïne, hoewel niemand daar eigenlijk een goed idee van heeft.
Ook zij doen mee in het hele project, maar alles hangt af van de toestand waain ze zich bevinden als we daar aankomen.
Adele, een boliviaanse jongen van 18 en ik staan in voor dit project, aangezien ze John de vorige keer met stenen hebben bekogeld. Voor we ook maar iets kunnen doen, moeten we steeds een hele tijd met hen praten. Door de drugs worden ze namelijk heel paranoïa en ook zeker heel lusteloos. Al een geluk voor de toekomst van ons project, hebben de kinderen mij van het begin al goedgekeurd. Blijkbaar lukt het met een vrouwelijke, troostende hand beter om een normale tweerichtings communicatie op gang te brengen.

Dinsdag en Woensdag nemen we rap en hiphop op in de muziekstudio.
Zeker de ochtendkinderen zijn hier heel goed in en improvisatie is steeds het sleutelwoord, aangezien ze geen muziekteksten kunnen onthouden.

Dus nu ben ik bezig met verschillende kleine projectjes.
Een muziekvideo met de Americakinderen over hun rap ¨onder de brug¨.
Een documentaire met de meisjes van de namiddag over wat mensen over straatkinderen denken. En een promotievideo met de jongens van de namiddag om hun opstartend uitzendbedrijfje te promoten.

Bijna de hele week zit in dus te werken, aangezien er op mijn vrije momenten ook altijd wel iets meer te doen is, maar ik vind het echt wel heel interessant.

De weinige vrije tijd die ik heb spendeer ik vaak met Cristian en zijn familie, die mij de gokcultuur van Bolivia aan het uitleggen is (geen zorgen, het is gewoon kaartspelletjes en kleine gokautomaatjes, waar ik totaal niet aan verslaafd ben). Ook heb ik mijn eerste Quince meegemaakt, wat vergelijkbaar is met de Sweet Sixteens in de VS (maar dan op 15-jarige leeftijd), een doopfeest, de carnavalparade in cochabamba, een hospitalisatie van een vriendin en ettelijke films gekeken met vrienden.

Een ander project met de kinderen is het armbandjes project.
Zij maken armbandjes uit kleurige touwen, met speciale vormen en soms zelfs tekeningen of namen in gewoven, voor een paar pesos en ettelijke uren van werk.
Deze worden dan naar de VS gestuurd, waar ze voor 5 tot 25 dollar worden verkocht.
Samen zijn we aan het zien of ik in Europa ook zo´n verkoop kan opstarten.

Gisteren zat ik tot ´s avonds laat onder de brug met Adele, met de bedoeling om onze muziekvideo op te nemen, maar dat was zonder de gemoedswisselingen van de kinderen gerekend. Dus zaten we daar, een jamsessie te houden en naar halucinaties te luisteren.
Elke keer dat we naar daar gaan, leren we een beetje meer over hun leven, en zij over het onze.
Hoewel het misschien vreemd kan klinken, ik voel me daar onder de brug veiliger dan erboven.
De stank geraak je snel gewoon en de kinderen behandelen mij met groot respect en zorgen ook goed voor mij. Soms geven we de kinderen frisdrank, kleren of wat extra dekens.

Hier in Bolivia zorgt er niemand voor de straatkinderen, en zonder NGO´s als deze zouden ze al helemaal van de honger sterven.

vrijdag 20 maart 2009

CARNAVAL

Heej daar aan alle lezers, er is blijkbaar al weer meer dan een maand verstreken en dus is het weer hoog blogtijd. Aangezien jullie allemaal wel andere interesses zullen hebben, zal ik een paar blogs updaten, zodat het overzichtelijker zal zijn om te kiezen welke onzin je wel en niet wilt opnemen.



20 februari.

De stad lijkt verandert te zijn in een wriemelend mierennest als Cristian, Alejandro en ik half lopen zo snel mogelijk onze weg naar de busterminal maken, de halve stad doorkruisend.

Daar aangekomen lijkt het de ergste nachtmerrie om plaatsjes te vinden in een van de meest begeerde bestemmingen om carnaval door te brengen: Oruro.

Na een uurtje van ongeduldig wachten, onderhandelen, roepen en tieren, hebben we onze droombus gevonden, waar we met z´n elven opgeraken. De helft van onze zogezegde carnavalvrienden ken ik niet, maar vanaf we eindelijk in de bus zitten, komen de blikjes bier boven en de tongen los. Naar mijn goesting is het veel te warm, zweterig en hobbelig om te drinken, maar blijkbaar denkt niet iedereen er zo over.
Terwijl we door de bergen klimmen, zijn we allen wat zweetdruppels rijker en ettelijke kledingstukken armer. De steden die we passeren lijken op dansende lichtbakenen, en de voorbijgangers, of ze nu in bus, moto of auto ons voorbijschieten, delen allemaal duidelijk hetzelfde doel: al feestend carnaval doorgaan.



Als we de grens met Oruro rond iets na middernacht willen oversteken, krijgen we onze eerste domper te verduren. Blijkbaar heeft onze reisbus niet de verplichte autoverzekering en is de bestuurder zelf ook al niet in het bezit van een rijbewijs en dus wordt iedereen er in de koude buitengesmeten.

Urenlang passeren verschillende overvolle bussen voorbij ons kleine rustplekje en we krijgen de politie maar niet omgekocht. Met geen geld van de wereld laten ze ons doorgaan, dus werd het wachten tot een vervangchauffeur ter beschikking is.


Om 5 uur stappen we uit in de koude centrum van Oruro.

Terwijl de rest hun pelsenjassen en botten boven halen en kleine wolkjes uitblazen, sta ik er te breed te glimlachen in mijn teenslippers en dun truitje.

Waar deze cochabambinos hun warme bloed is gebleven, leek mij een groot raadsel, of misschien is het door de Belgische winters dat het zogezegde uitermate koude Oruraans klimaat mij geen slecht deed.


Voor we met z´n allen ons neer konden leggen, moesten staanplaatsen op de grote markt worden gekocht, zodat we een goed zicht zouden hebben op de parade.

Na uren onderhandelen (op zijn typisch boliviaanse wijze met een constante afwachtende houding), kochten we 5 staanplaatsen op een van de meest gammelen tibunes, gemaakt uit wiebelend hout en dun aaneengelast staal.

Op de langverwachte terugweg naar onze slaapplaats, liggen al ettelijke mannen en jongeheren dronken op de straathoeken te bibberen. In dit gebied kan het in de nacht tot onder het vriespunt zijn en dus is het niet verwondedrlijk dat de meesten onder hen blauwuitgeslagen lippen hebben en in een halfcomateuse toestand lijken te liggen.
Maar als we de grote markt overlopen, krijgen we toch even een schok.
Op een halfbevrozen, stalen bankje, ligt een arme stekker zachtjes en alleen dood te gaan.
Zijn kleren en schoenen zijn gestolen en buiten zijn klein onderbroekje en dunne sokjes heeft hij niets meer aan.
Een beetje onbesluitloos lopen we heen en weer. Hier in Bolivia is het namelijk niet de gewoonte om elke arme stakker eventjes een handje toe te steken.
Na een paar vruchtloze pogingen om de jongeman wakker te maken, hen onder te stoppen in een deken en te bedekken met kartonnen dozen, lijkt de situatie hopeloos.
Van zijn ogen is enkel het wi nog te zien, zijn ooit donker bruine kleur is verandert in een grijze schijn en zijn lichaam gaat in onregelmatige schokken op en neer.
Een paar van ons roepen angstig de politie erbij, in grote getallen aanwezig, die ons echter geen blik waardig gunt.
Dan nemen de jongens het heft maar in eigen handen, maken een primitieve draagberrie uit een wollen deken en dragen de man het plein af.
Geschokte Boliviaantjes leggen ons warrig uit waar er een fiscaal ziekenhuis is, maar als we even later een politieman hetzelfde vragen, loopt die gewoon door.
Hoofd naar omlaag en grote passen nemend.

Eindelijk in het ziekenhuis aangekomen, blijkt de plaats verlaten te zijn.
Boven zijn alle deuren gesloten, het onthaal is onbemand, de spoedwachtkamer heeft geen dokter.

Dus staan we daar, met z´n allen, afwachtend op een nieuw idee, tot er eindelijk een oude dokter aankomt. In plaats van zich direct over de duidelijk al stervende patient te onfermen, roept hij natuurlijk eerst de politie erbij om ons van overlast te beschuldigen.
Al een geluk durfden deze corrupte agenten toch niets tegen een europeaanse doen en werden wij zonder enig woord met rust gelaten.

Een kleine 2 uurtjes van zogezegde rust later, stonden we met zijn elven opeengeplakt op onze staanplaatsjes, kijkend naar de optocht die al in de vroege morgend begon.

Na wekenlang van watergevechten in het centrum, zoals het de carnavaltraditie beaamt, lijkt deze kleine mijnersstad verandert in een groot oorlogsgebied.

Waterballonen worden aan lopende band aangekocht en suizend over de hoofden van de dansende optocht gegooid, om zo hard mogelijk iemand van de andere kant te raken.
In de tribunes zelf wordt er met spuimspuitbuizen gespeeld en ettelijke mensen worden met blikjes bier gedoopt.

De tribunes wiebelen op en neer, blikjes bier worden door de spleten naar beneden gegooid, mensen beklimmen al kruipend (er is geen trap) de treden om al duwend en trekken een plaatsje te bemachtigen.


De parade is wondermooi. In allerlei glitterende kostuums worden de meest typische boliviaanse dansen opgevoerd. Meisjes worden duidelijk gekeurd door het publiek en de jongemannen die Caporales dansen (en dat is de populairste dans), krijgen soms kussen van 5, 6 meisjes in een rij.

Caporales is een vrij agressieve, heel levendige dans waarbij de jongens soms grote, sierlijke schoppen in de lucht verkopen. De kostuums zijn de mooiste van allen, met een soort van prinselijke look voor de jongens en diepe decolotées en korte rokjes voor de meisjes, die tijdens de dans in een rechte, zwaaiende hoek komen staan, zodat de billen duidelijk zichtbaar zijn.

De Morenade heeft ongeveer dezelde kostuums en vindt zijn oorsprong uit de koloniale tijd toen Afrikaanse slaven het land werden ingevoerd om de indigeense bevolking te helpen met het werk in de mijnen.

De Tinku is een dans met meer indigeense roots, dat eigenlijk een ritueel gevecht uitbeeld, waar met blote handen en met primitieve incawapens een geschil tussen twee verschillende groepen wordt uitgevecht. De kostuums zijn kleurrijk, met een veel traditioneler uitzicht dan die van bijvoorbeeld de Morenade. Ook worden helmen van hoorn gebruikt, die zelfs de zwaarste slagen kunnen weren. De dans Tinku heeft alleen een estetische waarde, terwijl bij het rituele gevecht, dat elk jaar doorgaat in mei en duurt voor een paar dagen, soms (ongewild) diepe wonden worden geslagen, die de dood tot gevolg kunnen hebben.

De Tobas wordt gedansd door een iets volwassener publiek. Oorspronkelijk werd de dans uitgevoerd door de indianen in het Amazonewoud, maar toen de Incas aan hun grote invasie door Bolivia begonnen, werd de dans in de verschillende gebieden opgevoerd.
In de kostuums is de tropische roots nog steeds zichtbaar, zoals je bijvoorbeeld kan zien in de pluimentooien die worden gedragen.

De Diablada is een dans typisch voor de twee boliviaanse mijnsteden, Potosí en Oruro.
Aangezien deze streken ook ineens de meest religieuse gebieden zijn, wordt deze dans opgevoerd als een ode ... aan de duivel. Het Katholieke geloof mag dan wel muurvast staan in de harten van de mijnwerkers, vanaf je de mijn binnen gaat ben je als het ware in een andere wereld,
Er wordt geloofd dat op deze diepte in het hart van de aarde, Gods hand niet meer kan reiken en dus is de Duivel hun beschermheer.
De dans wordt opgevoerd met maskers met een rooskleurig duivelgezichtje.

De Kullawada komt voort uit de textielcultuur in de Andes.
De traditionele wol- en alpacawevers worden gerepresenteerd in de kleurige en met ingeweefde afbeeldingen gedecoreerde kostuums. Een spinnenwieltje wordt ook gebruikt als attribuut bij de dans.

De Llamarade heeft zowel een Boliviaanse als Peruaanse vorm, met zijn afkomst uit het incatijdperk. Het wordt beschouwd als een dans geïnspireerd door de lamahouders, door het gebruik van het ratelstokje in de ene hand en het lamapopje in de andere tijdens de dans.
Deze dans is echter zoveel verandert sinds de oorspronkelijke versie in het Incatijdperk, dat niemand nog echt de traditie ervan volgt.

Er zijn nog wel een dozijn andere, kleinere dansen (die niettemin ongelooflijk interessant zijn), die ik zelf niet eens goed ken of uit ekaar kan houden.

Oruro. Tierra de Amor y carnaval. (Oruro. Land van liefde en van Carnaval)
De slogan kan niet meer waar zijn.

In 2001 is het carnaval van Oruro bekroont geweest als ¨one of mankind´s masterpieces of the oral and intangible heritage of humanity¨ door UNESCO en staat op de wereldranglijst op de tweede plaats van beste carnavals, na het beroemde carnaval in Rio de Janeiro.

Ik had persoonlijk de beste tijd ooit, met Cristian en mijn vrienden.
Hoewel twee dagen later mijn benen nog steeds pijn deden van het vele dansen en springen, is het een puur positieve ervaring geweest en zeker ONVERGETELIJK!

woensdag 18 februari 2009

Het sociaal communisme van Evo Morales

25 januari:

De stad is, op een paar illegaal rondrijdende motors volledig stilgevallen en lijkt tegelijkertijd toch op een overvol kippenhok. Auto´s, taxi´s en motors zijn vandaag verboden, het openbaar vervoer komt het centrum niet binnen, winkels zijn gesloten en liefst nog verzegeld en zelfs de meeste officiële instanties houden hun deuren dicht.
Op het voetpad verzamelen mensen zich in pratende groepjes, angstvallig fluisterend of luid roepend, maar allemaal hebben ze het over hetzelfde onderwerp. Sommigen houden hun mening niet onder stoelen of banken, hoewel de slimsten onder hen hun gedachten voor aan de ontbijttafel houden .
Op elke straathoek staan een stuk of twee politieagenten, terwijl er in de hele stad nog een paar legertrucks zachtjes rondtuffen en privé-veiligheidsagenten de gevaarlijkste buurten onder hun controle nemen. Toch blijft er een ondergrondse spanning hangen, terwijl iedereen na weken van roddels, geruchten en vage cijfers op de uitslag wacht.
Wat dag het vandaag is? Verkiezingsdag.

Dit moet wel een van de belangrijkste dagen zijn uit de recente Boliviaanse geschiedenis.
Huidige president Evo Morales, eerste machthebber van indiaanse origen, heeft zijn voor- en nadelen, fans en vijanden. Met zijn verleden als dubbele moordenaar (hoewel nooit veroordeeld door o.a. zijn presidentiele bescherming) en secundair diploma behaald twee maanden voor zijn verkiezing heeft hij, laat ons zeggen, een nogal tweezijdig beeld van zichzelf geschapen.

Met zijn indiaanse roots en lage afkomst heeft hij een grote aanhang bij de armere boerenbevolking die ten onrechte dicenias lang is gediscrimineerd.
Door zijn nieuwe analfabetiseringscampagne die geïnspireerd is door Nicaraguaanse campagnes in de vroege jaren 80, wordt een beter toekomstbeeld ontwikkeld, met meer steun van de overheid wordt schoolgaan bij de plattelandsbevolking bevordert en die positieve criminatie creëert dagelijks meer (arme) aanhangers van Evo Morales.

Bij de iets intelectuelere, rijkere stedenlieden zijn Evo´s aanhangers echter eerder een uitzondering. Nu is het hun beurt gediscrimineert te worden.
Aanhoudende criminaliteit en corruptie doet hun afkeer (of wanhoop) steeds groeien.
Vele fouten en mankementen in de vorm waarop Evo Morales zijn geliefde vaderland leidt en de luche vormgeving van deze nieuwe regering , doet vragen over zijn incopetentie rijzen.

De vicepresident, Álvaro García Linera, draagt ook zijn steentje bij aan deze nieuwe gedachte van klassenvorming. Of het om populariteit of macht gaat is niet echt zeker, maar met zijn achtergrond als rebellenleider van het Lichtende Pad heeft hij in zijn oud territorium, de hoogvlakten van Bolivia, nog steeds een hele boel aanhangers.
La Paz, gelegen in dit gebied en administratieve hoofstad van de natie, wordt daarom wel eens als kloppend hart van de Massistische beweging (aanhangers van Evo) en corrupste gebied gezien. Samen met de plattenlandsprovincie Oruro worden hier het grootste aantal JA stemmen geregistreerd.

In dit recentste referendum wordt gestemd over een mogelijke nieuwe grondwet, die opgesteld is volgens de basisprincipes van het communisme. Nieuwe grondverdeling, nationalisering van enkele grootbedrijven (vaak onder leiding van enkele machthebbende ministers), nieuwe machtsverdeling tussen de originele indiaanse bevolking en degenen met Spaans-Boliviaanse aankomst die dateert van de kolinisatie en afschaffing van het Christendom als nationale godsdienst worden beschreven in de informatieflyer die in het centrum in elke brievenbus wordt gedropt, een week voor de eigenlijke verkiezingen.

Morales wilt onder de term sociaal comunisme een nieuw regeringsvorm invoeren waarin het land wordt verdeeld in de oorspronkelijke 36 gemeenschappen, met een door de staat gedirigeerde economie die de geldstroom naar elk gebied zal controleren.
Tegelijkertijd wordt in de nieuwe grondwet het territorum en de taal van elk gebied erkend.
Ook zullen zij een eigen justitiesysteem mogen gebruiken volgens de oude, oorspronkelijke gebruiken, afgescheiden van de nationale justitie en beslissingsrecht hebben over het gebruik van hun natuurlijke rijkdommen, in afspraak met de nationale wetten.

Hoewel de nieuwe grondwet met een kleine meerderheid redelijk goed onthaald werd, zijn de uitkomsten dubbelzinnig en vrezen velen voor een uiteindelijk slechte afloop.
Hoewel de UN bij de bekendmaking van de uitslag Morales´ regering heeft gefeliciteerd voor de rustige en eerlijke verloop, is het onder de Boliviaanse bevolking een algemeen geweten feit dat verscheiden stemmen werden gekocht en er in bepaalde provincies meer stemmers waren dan het wettelijk ingeschreven aantal stemwilligen.
(Stemmen is verplicht vanaf de leeftijd van 18 maar voor elke verkiezing moet je op voorhand een inschrijving doorlopen, of de recht op je stem wordt afgepakt.)

Rellen bleven al een geluk uit na de bekendmaking van de uitslag, maar velen nemen al voorzorgen om problemen op de lange baan uit de wewg te gaan.
Grootlandhebbers verdelen hun terreinen in pakketjes van 5ooo hectare (de toegestaande hoeveelheid volgense de nieuwe grondwet) en proberen kopers te strikken met uitermate lage prijzen, voor de regering zich in enkele maanden met de verdeling zal moeien.
Hoewel er al veel langer door de aanhoudende politieke spanningen een grote vraag naar Noord-Amerikaanse visas was, loopt de ambasade van de Verenigde Staten in La Paz nu op volle toeren en ook Spaanse visas zijn heel populair. Hele gezinnen vragen een verblijfsvergunning aan met een flexibele vervaltijd van 10 jaar aan of proberen via neven en tantes die daar verblijven werk en huisvesting te vinden. Uiteraard is dit een nogal moeilijke en vooral dure procedure en krijgen vaak enkel de succesvolste gezinnen deze visas ook echt mee naar huis.

We kunnen dus moeilijk stellen dat het gehele land tevreden is met deze nieuwe manier van zaken en hopen voor het beste in de toekomst.




VOLGENDE KEER MEER OVER CARNAVAL (wat een heel groot en interessant feest is hier) EN MIJN VRIJWILLIGERSWERK ¨PERFORMING LIFE¨

zondag 1 februari 2009

PERU: Cusco - Machu pichu - Lima

03 januari:

De reis naar Cusco was lang, vol van overstappen, grensproblemen en lege wachturen, iet of wat vervelend maar vergezeld van een mooi nachtelijk landschap. Uiteindelijk kwamen we aan in Cusco, peru, waar Alberto en zijn vader ons kwamen ophalen. (voor degenen die het niet weten: Alberto is een jongen die een jaar in mijn huis heeft gewoond als student met AFS).
We zijn even gaan uitrusten in het huis in san jeronimo, een dorp net buiten de stad cusco, waar ons een zwembad, een gevulde ijskast en lekker zachte bedden te wachten stonden.

Het centrum van Cusco bleek ongelooflijk mooi: de huizen zijn bijna allemaal wit, afgewerkt met houten balkonnen of luiken, vaak gebouwd op resten van de oude incastad.
Overal lopen toeristen rond, en na bijna een half jaar bolivia had ik het gevoel dat Cusco meer een toeristische attractie was geworden dan een typische zuid-amerikaans stad.
De tweede dag zijn we op een tour gegaan door de heilige vallei, die voor de inca´s dankzij de vruchtbare rivier een belangrijke functie had. Je komt met de tour voorbij verschillende dorpjes en inca ruines en het heeft een overweldigende sfeer om die eeuwenoude resten te zien, te bewandelen, te bewonderen. Ik was echter al wel sinds onze aankomst in cusco ziek, en zat op een dieet van mate de coca (is een aftreksel van een drankje dat wordt gemaakt met cocabladeren en water, en heeft een heel goede medische werking), dus dat was wel een domper.
De volgende dagen hebben we het stad nog meer verkend, vele musea´s gedaan en ook nog meer ruines. De oude incassamenleving zat zo goed in elkaar, problemen ivm criminaliteit, opvoeding, liefde, werden op een hele heldere en logische manier opgeklaard. Uit onze bezoekjes bleek ook dat incas hun eigen sterrenstelsel hadden, zonnewijzers, tempels, opleidingsplaatsen, strategisch gebouwde verdedigingsvesten, handige lndbouwmethoden, vernuftige waarnemingsplaatsen en zelfs iets primitievere laboratoriums.
Op een avond zijn we ook op restaurant gegaan, waar ze tijdens het buffet traditionele dansen opvoeren op een podiumpje vooraan. Gezellig, grappig en wondermooi.

Na een paar dagen zijn we dan naar machu pichu gegaan, dat heeft ons fortuin bijna helmaal opgevreten, maar zeker de moeite waard!
Eerst namen we de taxi naar een bijzijnde stad, daar neem je de trein tot een dorpje genaamd aguas caliente en daaruit neem je de bus tot de ingang. Machu Pichu is veeel groter dan ik had gedacht en super mooi. Het is ongelofelijk hoe de inca´s zo´n grote en indrukwekkende stad konden maken op die hoogte. De architectuur is werkelijk verbazingwekkend en hun kennis van het heelal en de wiskunde was veel groter dan de onze in dezelfde tijd. Ik kan wel uren doorgaan over de schoonheid van Machu Pichu, de mystieke sfeer erond en het waanzinnige uitzicht, maar ik ga jullie in daarvan allemaal aanraden om er zelf eens een kijkje te gaan nemen.
Ik had nog steeds pijn van mijn teen, die ik op nieuwjaar zo hard heb verstuikt en kon daarom mijn botinnen niet aandoen, dus liep ik er half mank op mijn tennissloefkes.
´s Nachts hebben wannes (de jongen waarmee ik aan het reizen was) en ik een goedkoop hostalleke gehuurd. ´s Ochtends zijn we met de trein terug naar Cusco gegaan en daar hebben we dan de laatste musea van ons toeristisch ticket nog gedaan.
Die dag was het al zondag en waren we er net bijna een week. Aangezien zondag hier familiedag is, kwamen er allerlei neven en nichten en nonkels en tante en bommas naar het huis in san jeronimo, waar we de hele tijd rond het mooie warme zwembad hebben rondgehangen.

In de vroege avond zijn we op de bus gestapt, richting Lima. Wat een bus!
Betere zetels dan in het vliegtuig, of misschien leek het alleen maar zo in vergelijking met de boliviaanse bussen, we kregen er avondeten en ontbijt, er werden enkele goede films gespeeld op een ruisloze tv en we kregen zelfs een dekentje en een hoofdkussen (die we helaas moesten terug afgeven).
Met een paar uur vertraging kwamen we om 4 uur smiddags de volgende dag in Lima aan, waar Alberto ons stond op te wachten (hij was met het vliegtuig gegaan).
Onze tijd in lima hebben we al rustend door gebracht.
We bezochten twee musea: de eerste was het nationaal musea, dat normaal de gehele culturele geschiedenis behandelt, maar de meeste zalen waren in reconstructie of zoiets.
Op de bovenste verdieping was wel een super interessante tentoonstelling over het oude terrorisme in Peru (over de terreurbeweging Het Lichtende Pad), met fotos op grote canvassen en echt goede fotojournalistiek, helemaal mijn stijl.
Het andere museum was het museum van het Peruaanse goud.
Hierin werden allerlei gouden objecten tentoongesteld, vaak werden die afgewerkt met relief of stenen zoals turkoois (ik heb er zoveel foto´s gemaakt dat ik mijn eigen catalogus kan maken denk ik).
We zijn ook naar het strand geweest, enkele uren uit Lima stad zelf.
Het was zo´n privé strand waar Alberto´s nicht een huis had. De eerste dag daar zijn we naar een baai gewandelt die helemaal ingesloten was tussen de rotsen, daar zijn we een grot binnen geklommen (wannes en ik, alberto had schrik) en hebben we liggen te zonnen.
Overal liepen krabben op het strand, enkelen lagen er zelfs te sterven van de warmte, of verborgen zich snel in hun hollen in het zand.
Die 2/3 dagen hebben we practisch in de zee doorgebracht en na de eerste dag was ik al super verbrand. De ochtend van de tweede dag hebben we dolfijnen gezien, toen we zelf ook in de zee zaten. echt waar die dolfijnen waren niet verder dan 10, 20 meter verwijderd van ons!
De tweede avond zijn we naar Asia gegaan, een buurt verderop die bekend staat voor de hipheid en de goede feestjes. Alleen was het donderdag en dus absoluut niets te doen.
Dan zijn we maar teruggekeerd om op een oude redderspost te klimmen en naar de donkere zee te kijken. De volgende avond zijn we teruggekeerd naar Asia en hebben we daar in een disco een liveoptreden van muziek van de Andes bijgewoond.
De morgend daarna zag ik weer dolfijnen die rustig tussen de surfers in en uit het water doken. tegen de middag zijn we terug naar Lima gegaan, waar ons maar een paar uur rustte om terug naar cusco te keren. Daar eindelijk aangekomen (het was een leuke trip met een braziliaanse naast mij waarvan ik nu heel haar leven ken) zijn we nog even langst het huis van Alberto´´s ouders gegaan. We hebben nog even veel cadeautjes voor jullie gekocht en na een lucht avondmaal moesten we dan weer weg. We kregen bananen en brood en chocolade en koekjes mee voor de lange trip die ons in verschillende slechte busjes te wachten stond en de groeten voor jullie allemaal en verscheidene uitnodigingen om terug te komen.
Over de reis ga ik niet te veel vertellen, want die was pijnlijk en saai en heel lang maar dan kwam ik eindelijk aan in cochabamba rond 1 uur in de nacht.
Cristian stond toen al meer dan anderhalf uur te wachten buiten de busterminal, di al gesloten was, in de gevaarlijkste buurt in cocha, de arme jongen. en zo geraakte ik dus eindelijk thuis.
Super om hier terug te zijn want vreemd of niet, ik heb cochabamba echt gemist, de stad, de vrienden, cristian, arzob mijn broer, het eten, mijn bed, de honden, de frisdrank in zakjes, het goedkopere leven...

Nu is het leven hier rustig zijn gangetje aan het gaan.
Ik zit in een nieuwe familie, die in het centrum woont, spendeer mijn tijd met vriendenbezoekjes en cinecenter en wacht vol ongeduld op het carnaval!

zaterdag 27 december 2008

Itapaya + Kerstmis

13 december
Mijn haarlokken lijken een vreemde dans te voeren en mijn oren voelen halfbevroren aan als we met een razende vaart, begeleid door een sterke wind, tussen de heuvelfanken rijden. Mijn eerste trip in de laadbak van een pick-uptruck is begonnen en ik ben blij dat dit ik mag meemaken met Indira´s gehele familie. Terwijl het veranderende landschap aan ons voorbijflitst, probeer ik tegelijkertijd naar Mika´s flauwe mop, Rodrigo´s stoere praat en Victoria´s geroddel te luisteren. Indira stuurt me een medelevende glimlach en Pablo, el gordito (het dikkerdje), biedt me heel genereus de andere helft van zijn rosquete aan (een soort deeg met een plakkerig wit spul, in de vorm van een grote, magere donut).

De eerste halte is een klein dorp op het platteland, waar Indira´s nonkel een stuk land bezit. Door verschillende velden, waar aardappelen, maïs of bieten worden geteeld, maken we onze weg naar de boomgaard.
Terwijl wij, jongeren, worden ingezet om de groenrijpe peren uit de bomen te plukken, houden de senioren een evolutie van de teelt.
Verder bezoeken we het ouderlijke huis van Indira´s vader, waar een spontane familieruzie uitbreekt met grootvader Cosillo.
Voorbij de hondsdolle rotweiller, over de uitgedroogde beekjes en door de braakliggende terreinen gaan we op weg naar de "chalet", een huisje zonder enige elektriciteit of stromend water, dat op het tweede terrein van nonkel Cosillo ligt. Boeren hier gebruiken nog steeds het 6 / 4 jaren systeem: na elke 6 jaar van teelt, wordt het veld voor 4 jaar niet gebruikt, zodat het kan recupereren en de grond langer vruchtbaar blijft.

Nadat ook hier is geëvalueerd, gediscusieert en maté is gedronken, gaan we op weg naar indira´s huis in ITAPAYA. Itapaya is een dorp van niet meer dan 10 straten, een kerk en een pleintje dat ontworpen is door een plaatselijke kunstenares. Als we daar aankomen is het al donker en komen we op straat enkele van Indi´s vrienden tegen.
Het gesprek gaat over hetzelfde onderwerp dat al 2 dagen lang groot nieuws is: de nachtelijke aardbevingen. Slaperig als ik was, heb ik die nacht helemaal niets van de aardbeving gemerkt, noch van de 2 naschokken. De volgende ochtend werd ik misschien wel wat slaperiger en met een vreemde rugpijn wakker, maar dat is nu ook geen goede opener.
Die avond vullen we op z´n plattelands: we kopen een emmer, een fles singani en 7up en houden een gezellige babbel op het pleintje.
Om 2 uur is het wel genoeg geweest en gaan we terug naar huis, waar we twee per twee in een bed kruipen. Onze onrustige slaap wordt plotseling onderbroken als de - ietwat demente - grootmoeder ons wakker gilt met de woorden "Tembloooor!" "has sentido el temblor?" (Aardbeving!! Heb je de aarbeving gevoelt?). Uiteraard was er helemaal niets waar van een nieuwe aardbeving, maar onze nachtrust was wel verstoord.
`s Morgens begint de dag met een van die heerlijke familieruzie´s, een slaperige Indira en hyperactieve Mika en Victoria (die twee zijn trouwens respectievelijk zusje en nichtje van Indira).
Het is amper 11 uur als we op het einde van de straat Chicharon gaan eten (gefrituurd varken). In de dampende, grote pannen zien we een snuit, een varkensstaart en verschillende haren tussen het vet liggen, maar ontbijten moet iedereen.
In het vervolg van de dag probeert de familie Cosillo mij zo veel mogelijk bij te brengen over het plattelandsleven. In de tuin worden de oude broodovens getoond, de verschillende soorten bloemen benoemd en fruit geproef en het gehele wijn- of guarapaproces uitgelegd.
In de namiddag gaan we naar het stuk land van Indira´s vader.
Rodrigo kruipt in de denneboom om de top af te hakken, die later als kerstboom zal worden gebruikt. Ondertussen pluimen Mika, Vicky en ik de pasgeschoten duiven en zoekt Pablo naar achtergelaten maïskolven.
Na het middagmaal is het weer tijd om naar huis te gaan.
Hoewel het maar kort was, heb ik er enorm van genoten.
Bovendien heb ik al verschillende uitnodigen voor huwelijken, eindejaarsbals en verjaardagen, dus ik kom zeker terug!

24 december
De vakantie is al even bezig en mijn dagen zijn gevuld geweest met films zien bij vrienden, het nabijgelegen dorp Tiquipaya verkennen, zwempartijtjes, heeeel veel ijsjes, verjaardagsfeestjes en uiteraard dagelijkse bezoekjes bij de immigratiedienst. Op het kerstmisdinneetje van rotary kreeg ik mijn eerste kerstcadeau (een zilver-gouden armband) en Cristian maakte me figuurtjes uit ballonnen. Toch voelde ik een vlaag van heimwee als kerstmis naderde, zeker omdat mijn familie niets wilde plannen.
Op 24 december echter, had ik hen eindelijk overhaalt een klein avondmaal en enkele pakjes te voorzien, dus wandelde ik met Arzob en Gloria (mijn moeder) door het overvolle La Cancha, op zoek naar pakjes voor elkaar. Het werd een namiddag vol gelach, gevecht en gebekketrek en ik voelde me - ik denk voor het eerst - echt goed in de familie.
Zeker toen Arzob, mijn broer, een schattig kermitknuffeltje voor me kocht en later zelfs super coole all stars in de boliviaanse driekleur.
Toen we terug thuiskwamen sloeg de verveling en de vermoeidheid bij iedereen toe en de sfeer werd nog bedrukter toen Camilla (mijn gastzus die in België verblijft) wenend belde.
Om 5 voor 12 werd iedereen het salon ingeroepen en de pakjes uitegdeeld. Kussen werden uitgedeeld, bedankjes gezegd en cadeautjes uitgeprobeerd. Om exact 12 uur werd het kinneke Jezus uit de kast gehaald en in zijn kribbe gelegd, omgingd met brandende kaarsen.
Hierna verlieten we snel het huis om bij Arzobs peetvader te gaan avondeten (om half 1 `s nachts). Uren en nog meer flessen Singani later, verlaten Luisa (de huishoudster) en ik slaperig het feest, terwijl de mannen schals de traditionele boliviaanse muziek zingen.
Thuis beseffen we dat alle binnendeuren op slot zijn en dat het enige paar sleutels nog steeds in Arzobs kostuum zitten. Uiteindelijk breken we langs het dakraam naar binnen en dat is dat het verhaal van mijn boliviaanse kerst.

Op de agenda staan: Shayla´s verjaardag, meer vriendenbezoekjes, eindjaar en mijn reis naar Perú (3 januari, met Wannes)